Amerikaanse economie vertoont gezond beeld
Een halfjaar geleden zou de Amerikaanse president George Bush enthousiast geweest zijn over de laatste cijfers van zijn ministerie voor Werkgelegenheid. Een groei van 112.000 banen in juni is behoorlijk, zij het niet sensationeel. Maar de drie voorgaande maanden produceerden betere cijfers, zodat Bush eind vorige week in de verdediging ging.
„Wij zien een economie in beweging die tegelijkertijd structureel verandert. Die combinatie weerspiegelt zich in de cijfers. Feit is dat wij een gestage groei van de werkgelegenheid nodig hebben en dat is precies wat er de laatste maanden gebeurt”, aldus Bush. Hij schrijft deze ontwikkeling uiteraard toe aan zijn beleid, vooral gekenmerkt door belastingverlagingen.
Zijn Democratische rivaal bij de komende presidentsverkiezingen, senator John Kerry, schetst een ander economisch beeld. „Volgens de Republikeinse regering is dit het beste dat men momenteel verwachten kan. Dat is een treurig bericht voor de talloze mensen die sinds het aantreden van Bush hun baan kwijtraakten en die nog steeds geen nieuwe baan hebben”, aldus Kerry, die een beleid belooft dat de economie krachtiger stimuleert, waardoor er meer banen worden gecreëerd.
„Jammer voor beide kandidaten, maar de ontwikkeling van de economie onttrekt zich grotendeels aan het politieke beleid, wat de heren ook beloven en wat zij ook zeggen over het beleid van hun tegenstander. Het enige dat je van een president mag verwachten, is een beleid dat de positieve economische elementen stimuleert en de negatieve aspecten afremt”, meent Lynn Reaser, chef-econoom van de investeringsbank Banc of America Capital Management.
Een vertraging van de groei van de werkgelegenheid is jammer, maar er is en blijft sprake van groei. De economie herstelt volgens Reaser in een gezond tempo. De index van het Institute for Supply Management (ISM) in Tempe (Arizona) bedroeg in juni 61,1. Iets minder dan de 62,8 van mei, maar het was toch de achtste achtereenvolgende maand dat het ISM een niveau boven de 60,0 meldde. Een index van meer dan 50,0 duidt op een groei van de economische activiteit.
Er zijn echter factoren die op een vertraging van die groei wijzen. Volgens het ISM is het aantal bedrijfsorders in mei teruggelopen met 0,3 procent na een daling van 1,1 procent in april. Het gaat hier met name om de zogeheten ”duurzame goederen”. Dat betreft bijvoorbeeld auto’s en wasmachines. De autoproducenten General Motors (GM) en Ford meldden inderdaad tegenvallende verkopen voor juni. De verkopen van GM daalden op jaarbasis met 15,6 procent en bij Ford bedroeg de daling 11,5 procent.
Warenhuisketens zoals Wal-Mart en Target verwachten dat hun junicijfers onder de verwachtingen blijven. Zij wijten dit aan het verhoudingsgewijs koele weer, waardoor er weinig airconditioners en ventilatoren werden verkocht en weinig zomerkleren. De productiesector reageerde op deze trend door in mei de werkweek te verkorten van 33,8 tot 33,6 uur. Ondanks deze negatieve factoren blijft de Amerikaanse consument positief. De index voor het consumentenvertrouwen van het researchinstituut Conference Board in New York steeg in juni tot 101,9 in vergelijking met 93,1 in mei.
Aangezien de Amerikaanse consument goed is voor tweederde van het bruto nationaal product (BNP) van de VS, is dat een belangrijke factor. „De Amerikaanse consument heeft de economie door de moeilijke recente periode gesleept. Als die consument positief blijft, zie ik voor de nabije toekomst geen grote problemen. Een mengeling van minder positieve en positieve factoren geeft het normale dynamische ritme van de economie weer. Het algemene beeld blijft volgens mij echter duidelijk robuust en positief”, meent Brian Stern, directeur van het economisch researchinstituut Economic Analysis Associates in Greenwich (Connecticut).