Buitenland

„Ze hebben mijn man en kinderen vermoord en mijn vee gestolen”

Wolken zand kringelen rond de voddige tenten waarmee de uitgedroogde en desolate vlakten zijn bezaaid. Als de wind aanzwelt, brengen de vrouwen hun roze, blauwe en groene gewaden voor hun gelaat om het te beschermen tegen het stof.

Alexandra Zavis (AP)
5 July 2004 08:11Gewijzigd op 14 November 2020 01:23
IRIDIMI – Een Sudanese vrouw staart voor zich uit in het vluchtelingenkamp Iridimi in Tsjaad. De VN maken zich grote zorgen over de humanitaire situatie in het overbevolkte kamp. Foto EPA
IRIDIMI – Een Sudanese vrouw staart voor zich uit in het vluchtelingenkamp Iridimi in Tsjaad. De VN maken zich grote zorgen over de humanitaire situatie in het overbevolkte kamp. Foto EPA

Bijna 200.000 angstige vluchtelingen hebben toevlucht gezocht in een van de onherbergzaamste gebieden ter wereld, de woestijn van Tsjaad, nabij de grens met Sudan. Zij behoren tot de ruim 1 miljoen mensen die in de afgelopen zestien maanden uit hun huizen zijn verdreven, door wat hulpverleners een systematische terreurcampagne in de regio Darfur noemen.

De verhalen klinken steeds hetzelfde: Eerst kwamen er vliegtuigen en helikopters die de dorpen bombardeerden. Vervolgens kwamen er met geweren of zwaarden gewapende ruiters te paard of op kamelen die brandschatten, plunderden, verkrachtten en vermoordden.

„Ze hebben mijn man vermoord. Ze hebben mijn kinderen vermoord. Ze hebben mijn huis in brand gestoken. Ze hebben mijn vee gestolen”, jammert Aza Jumah Tedel.

Zij vluchtte met haar twee overgebleven kinderen de woestijn in. Na een tocht van twaalf dagen op de rug van een ezel bereikten ze de grens van Tsjaad. Daar moesten ze een maand wachten voordat de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties hen naar Iridimi bracht, een kamp op 70 kilometer ten westen van de grens.

„Er was geen eten en geen water”, zegt Dabaiye Omar Saleh, een andere kampbewoonster, wier man voor haar ogen werd doodgeschoten. „Wanneer we een poeltje langs de kant van de weg vonden, schepten we het water op met onze handen.”

Tienduizenden legden dezelfde reis af.

„De 15.000 mensen die hier zijn, zijn alles kwijt”, zei Jan Egeland, ondersecretaris-generaal voor humanitaire aangelegenheden van de Verenigde Naties, toen hij vorige week met secretaris-generaal Kofi Annan een bezoek bracht aan Iridimi.

Medewerkers van de VN en andere hulporganisaties hebben alle zeilen bij moeten zetten om de stroom vluchtelingen op te vangen die in de eerste maanden van dit jaar over de 600 kilometer lange grens tussen Darfur en Tsjaad kwamen zetten. Ondanks een in april gesloten bestand tussen de regering en twee groepen rebellen duren de overvallen van milities op burgers voort en slaan nog steeds mensen op de vlucht, aldus VN-medewerkers.

Mensenrechtengroepen beschuldigen de regering van Sudan van steun aan de milities. De regering ontkent dat en zegt dat het gaat om een gevecht tussen twee bevolkingsgroepen over land en het schaarse water.

Bij gebrek aan internationale assistentie waren Tsjadische dorpelingen de eersten die hulp boden en het water, voedsel en veevoer dat zij hadden met de vluchtelingen deelden. Maar naarmate de maanden verstreken, raakten het voedsel en het water op.

Zowel de vluchtelingen als de Tsjadiërs die hen opvingen en die tot dezelfde Afrikaanse stammen behoren, hebben nog steeds aanvallen van de milities of Janjaweed te verduren. Sinds begin juni hebben volgens de groep Human Rights Watch minstens zeven militieaanvallen over de grens plaatsgehad.

„De Janjaweed komen om onze dieren en onze vrouwen af te pakken”, zegt Saleh Hamid Mubarak, een bejaarde man. Hij verloor drie van zijn kinderen bij bombardementen in Darfur en in de paniek na de aanval raakte hij zijn drie vrouwen kwijt. „Of ze nog in leven zijn of dood, ik weet het niet.”

De VN zijn in januari begonnen de vluchtelingenkampen verder van de grens te verplaatsen. Tot dusver zijn bijna 120.000 mensen in negen kampen ondergebracht. De enorme afstanden en de regentijd die veel wegen in het gebied onbegaanbaar maakt compliceren de verhuizing.

Ook is het een groot probleem om plaatsen te vinden waar voldoende water is voor de vluchtelingen. Iridimi was ooit bedoeld voor 8000 bewoners, maar toen de opening van het kamp bekend werd stroomden duizenden mensen ernaartoe. Hierdoor moeten mensen toe zien te komen met minder dan 7,5 liter water per dag, de helft van wat volgens de VN de norm moet zijn.

Daar komt nog bij dat de VN-agentschappen maar eenderde hebben ontvangen van de bijna 350 miljoen dollar die ze nodig hebben om de crisis aan beide zijden van de grens te kunnen bezweren. Als het zo doorgaat, zal een kwart van de ontheemden in Sudan van medische zorg verstoken blijven.

Nu de regentijd is aangebroken, vrezen hulporganisaties voor honger en het uitbreken van besmettelijke ziektes, vooral in de verste en kwetsbaarste delen van Darfur.

De VN en de hulporganisaties zetten alles op alles om voor het eind van de maand voedsel te verspreiden onder 1 miljoen vluchtelingen. Er worden latrines gebouwd om het uitbreken van cholera, malaria en dysenterie te voorkomen. „Maar dat zijn alleen maar pleisters op de wond”, zei Egeland. „Wat nodig is, is een stevig vredesproces.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer