Houding Rusland schofferend voor nabestaanden
De constante ontkenning van Rusland over betrokkenheid bij het neerhalen van vlucht MH17 is „schofferend” voor de nabestaanden. Dat zei Silene Frederiksz na afloop van de persconferentie van Bellingcat. Het onderzoekscollectief onthulde vrijdag dat de Rus Oleg Ivannikov waarschijnlijk een van de hoofdverdachten is. Hij was de hoogste militair in de zelfbenoemde republiek Loehansk in Oost-Oekraïne.
Frederiksz noemde deze onthulling „een heel belangrijke ontwikkeling”. „We moeten zoveel mogelijk bewijs hebben zodat ze er niet omheen kunnen. De Russen gaan het namelijk nooit toegeven.” Frederiksz verloor haar zoon en zijn vriendin bij de ramp. Het vliegtuig van Malaysia Airlines werd op 17 juli 2014 boven Oost-Oekraïne uit de lucht geschoten door een Buk-raket, een wapen van Russische makelij. Alle 298 inzittenden kwamen om. Onder hen waren 196 Nederlanders.
„Wij wachten en hopen al vier jaar op antwoorden”, zei ze. Op de vraag of ze nog geduld op kan brengen, zegt ze dat ze wel zal moeten. „Ik heb het gevoel dat we de goede richting op gaan. Het gaat langzaam maar het net sluit zich.”
Het Joint Investigation Team (JIT) dat de vliegramp onderzoekt, liet donderdag weten dat de personen achter het neerhalen van vlucht MH17 „binnen vijf jaar” voor de rechter zullen staan. Frederiksz vraagt zich af of dat zal lukken. „De juiste persoon zullen ze wel weten te achterhalen, maar of hij ooit in een Nederlandse rechtbank zal komen. Berechting wordt lastig vrees ik.”
Het journalistieke netwerk gaf de persconferentie een dag na de update van het JIT. Het internationale onderzoeksteam van politie en justitie meldde donderdag dat „onomstotelijk” vaststaat dat de Buk-raket waarmee vlucht MH17 uit de lucht werd geschoten, is afgevuurd uit een installatie van het Russische leger. Bellingcat was eerder al tot dezelfde conclusie gekomen.