Iran wil Saddam aanklagen wegens aanval
Iran is verbolgen over het feit dat de aanval van Irak op Iraans grondgebied in 1980 niet op de lijst van aanklachten tegen ex–dictator Saddam Hussein te vinden is. Iran heeft zelf een aanklacht opgesteld en wil die aanhangig maken bij het speciale tribunaal waarvoor Saddam zal moeten verschijnen.
De voormalige Iraakse leider moet volgens Teheran worden vervolgd wegens onder meer de aanval op Iran, de dood van Iraniërs en de inzet van chemische wapens, zo maakte het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken zondag bekend. Volgens de officiële cijfers vielen er bijna een miljoen doden in de acht jaar durende oorlog tussen Iran en Irak. Ook liepen volgens Teheran zeker 45.000 Iraanse militairen verwondingen op door de Iraakse inzet van strijdgassen.
Saddam Hussein werd afgelopen donderdag voorgeleid voor een speciaal tribunaal. Hij hoorde zeven aanklachten aan, maar hij werd niet beschuldigd in verband met de oorlog met Iran.
Overigens denkt de nieuwe Iraakse minister van Buitenlandse Zaken Hoshyar Zebari dat Iran momenteel geen fraaie rol speelt in Irak. Volgens Zebari is Iran een van de belangrijkste aanstichters van de opstand in Irak. Ook Syrië zou terroristen en voormalige aanhangers van het regime van Saddam steunen, aldus Zebari tegen de Britse krant The Sunday Telegraph. Rebellen zouden financiële en logistieke ondersteuning krijgen en worden getraind door overheidsdiensten van de buurlanden van Irak.
De Iraanse president Khatami is zelf een andere mening toegedaan. Tijdens het bezoek van zijn Syrische ambtgenoot Assad zei Khatami zondag dat Syrië en Iran meer zouden moeten samenwerken om de vrede in Irak te bevorderen en de stabiliteit te herstellen.
In Irak zelf bleef het dit weekeinde relatief rustig. Zondag vielen nog wel drie doden toen de nationale garde bij een wegversperring de bestuurder van een auto met explosieven doodschoot. Daarbij kwamen ook twee voorbijgangers om. Zaterdag kwamen zeker vijf Irakezen om het leven door een Amerikaanse aanval op de plaats Khalidiya, meldden ooggetuigen. In de plaats Mahmudiya, ten zuiden van Bagdad, vielen zes doden door een aanslag met een bom op een legerpost. Amerikaanse militairen ontmantelden zaterdag in een buitenwijk van Bagdad overigens een werkplaats waar volgens de strijdkrachten autobommen werden gefabriceerd.
Een woordvoerder van de Iraakse regering zei zondag dat er een noodwet in voorbereiding is om het geweld in het land in te dammen. Mogelijk wordt die al maandag doorgevoerd. Premier Allawi krijgt volgens de noodwet volmachten, onder meer voor het uitroepen van de noodtoestand in delen van het land. Dit zou alleen mogelijk zijn als er sprake is van ’ernstige gevaren en bedreigingen van de grondvesten van de staat, haar instituties en haar burgers’.
Er heerst verder nog steeds verwarring over het lot van de Amerikaanse marinier van Libanese afkomst Wassef Ali Hassoun. Zaterdag verscheen er een bericht op een islamitische website dat de militair door de extremistische groepering Ansar al–Sunna was omgebracht. Hassoun werd eind juni gegijzeld. Maar Ansar al–Sunna liet zondag weten dat de verklaring op de website vals was. Libië, dat de dood van Hassoun eerder al had bevestigd, trok dit zondag in. De minister van Buitenlandse Zaken zei „dat alles dat we tot nu toe hebben, de verklaring is van de betrokken groepering". De Amerikaanse strijdkrachten lieten weten optimistisch te blijven.