Debat over dementiezorg moet niet alleen gaan over levenseinde
Denk niet te makkelijk over het behandelen van verwarde patiënten met probleemgedrag als gevolg van dementie. Dat was zes jaar geleden de boodschap van drie Nijmeegse experts op het gebied van ouderengeneeskunde in het vakblad Medisch Contact. Critici hadden daarvoor commentaar geleverd op behandelaars die soms kozen voor vrijheidsbeperkende maatregelen of antipsychotica om calamiteiten te voorkomen. Lekker makkelijk, zo’n veroordeling, reageerden de drie. Loop maar eens een dagje mee met een bewoner met onbehandelbaar gedrag die in zijn eentje de hele afdeling ontregelt. En zeg dan nog maar eens hoe we ons werk moeten doen.
Openhartig waren deze deskundigen ook. In hun artikel meldden ze onverbloemd dat artsen als laatste redmiddel en in overleg met de familie soms kozen voor palliatieve sedatie, waarbij de patiënt tot aan zijn overlijden in een verlaagde staat van bewustzijn wordt gebracht.
In schriftelijke Kamervragen aan minister De Jonge (VWS) vroeg de SGP deze week aandacht voor deze praktijk. De partij is ervoor beducht dat specialisten de ingreep nader willen inkaderen door er een speciaal stappenplan voor te maken. Dat kan de zorgvuldigheid ten goede komen, maar er ook voor zorgen dat het palliatief sederen van patiënten met gevorderde dementie gangbaarder wordt.
Hier liggen duidelijk de nodige voetangels en klemmen. Omdat de patiënt bij diepe en continue sedatie doorgaans ook geen vocht of voeding meer krijgt toegediend, bepaalt de richtlijn van artsenorganisatie KNMG dat artsen deze behandeling pas mogen inzetten als het natuurlijk overlijden van de patiënt binnen twee weken wordt verwacht. Dit vereiste moet de zuiverheid van de ingreep zo veel mogelijk waarborgen: niet het bespoedigen van het overlijden, maar het zo veel mogelijk verlichten van het lijden is het doel.
Een van de artsen die al eerder pleitte voor het toepassen van sedatie in de dementiezorg noemde het vereiste tweewekencriterium begin dit jaar in de media echter „te rigide.” De komst van een ruimere richtlijn met toepassingsmogelijkheden buiten de terminale fase ligt daarmee in het verschiet. Dat vraagt alertheid van de christelijke partijen in de Tweede Kamer. Hoe blijft het onderscheid tussen levensbeëindigend handelen en lijdensverlichting in zo’n richtlijn overeind?
Debatten over kwetsbare patiënten worden door toedoen van de euthanasielobby soms al snel versmald tot de vraag hoever artsen mogen gaan met het bespoedigen van hun levenseinde. Die focus is oppervlakkig en eenzijdig, zeker in de discussie over gedragsproblemen als gevolg van dementie. Het behandelen daarvan vergt vooral meer deskundigheid, aldus de deskundigen die in 2012 in Medisch Contact aan de bel trokken. Dé hoofdvraag, zes jaar later, zou dan ook moeten zijn of er in deze specialistische zorg intussen voldoende verbeterslagen zijn gemaakt.