Binnenland

„Weet hebben van elementaire afhankelijkheid”

Waarom groeit de hulpvraag naar geestelijke gezondheidszorg zo explosief? Minister Borst wilde daar een antwoord op. Ze stelde een commissie in. Daarbinnen ontstond echter slaande ruzie. De voorzitter ervan, mr. P. (Paul) Kuypers, stapte zelfs op. Vorige week kreeg Borst het rapport ”Zorg van velen” aangeboden, donderdag debatteert de Kamer over de problematiek. Kuypers vindt de gemaakte analyse te oppervlakkig en de aanbevelingen ondeugdelijk.

5 March 2002 08:29Gewijzigd op 13 November 2020 23:27

Er is volgens Kuypers alle aanleiding om na te denken over de toekomst van de geestelijke gezondheidszorg (ggz) in ons land. „Het aantal hulpvragen is in de periode 1980-2000 explosief gestegen. Twintig jaar geleden waren er 400.000 mensen in behandeling, nu zijn er dat meer dan 1 miljoen.”

Minister Borst van Volksgezondheid stelde in 1999 de landelijke commissie geestelijke volksgezondheid in. Die moest de oorzaken van de groeiende hulpvraag op een rijtje zetten en aanbevelingen doen voor verbetering.

Borst vroeg Kuypers (72) om deze commissie te leiden. Hij was jarenlang directeur van een provinciaal bureau voor maatschappelijke ontwikkeling in Brabant. Daarna trad hij in dienst van Tjeenk Willink (de huidige vice-voorzitter van de Raad van State), die in de jaren tachtig bezig was met de reorganisatie van de rijksdienst. De laatste jaren van zijn maatschappelijke loopbaan was Kuypers directeur van het politiek-cultureel centrum De Balie te Amsterdam. Momenteel schrijft hij boeken, onder meer over cultuurpolitiek (”In de schaduw van de kunst”) en over politiek en bestuur (”Rooksignalen”).

Na enkele aanloopproblemen bleken er in de commissie forse verschillen van mening te bestaan tussen de leden die afkomstig waren uit de geestelijke-volksgezondheidssector en degenen die uit de sociologische hoek kwamen. „Eerstgenoemden benaderden de vragen die wij moesten beantwoorden vooral vanuit hun professie, namelijk: er is een toenemende vraag naar geestelijke gezondheidszorg en hoe kunnen we daar aan tegemoetkomen. De sociologen keken vooral naar de omgevingsfactoren.

Persoonlijk had ik graag een diepgaande analyse willen hebben van de oorzaken van de toenemende hulpvraag, maar daar was geen draagvlak voor. Dat was geen reden voor een breuk. Toen echter op een vergadering in januari, waar ik overigens niet bij aanwezig kon zijn, de door mij voorgestelde conclusies in de prullenbak verdwenen en er zeer afgezwakte voor in de plaats kwamen, heb ik het bijltje erbij neergegooid. Voor het rapport dat nu aan Borst is overhandigd, wil ik geen verantwoordelijkheid dragen.

Als het gaat om de oorzaken, staat er in het rapport dat de individualisering en de mondialisering negatieve effecten kunnen hebben op mensen, zodat ze worden losgeweekt uit hun vertrouwde omgeving en onthecht raken. Dat is ook zo, maar er is veel meer aan de hand.”

Kuypers wijst allereerst op de 300.000 mensen met psychische klachten in de WAO. „Ik weet zeker dat de uit Amerika overgewaaide trend van zelfmanagement en zelfontplooiing, jobrotation enzovoort ontzettend veel slachtoffers maakt. Een aantal mensen lukt het om op deze manier in het arbeidsproces te staan en ze voelen zich daar gelukkig bij. Dat is geen probleem, maar de meeste mensen kunnen niet voldoen aan dat verwachtingspatroon en haken af. Dat is wel een probleem. Daarbij komt dat er voor veel mensen bijna niets belangrijkers is dan hun werk. Als ze daar afknappen, is de grond onder hun bestaan verdwenen.

Moet je in zo’n geval alleen zeggen: Ga maar naar de therapeut? Ik ben daar niet direct voor. Ik vind dat we met elkaar moeten kijken naar de manier waarop we omgaan met onze arbeid. Wat zitten er voor frustrerende en verstorende elementen in de arbeidssituatie?

Ook binnen families en gezinnen zie je vergelijkbare problemen. Het is werkelijk verbijsterend om te horen dat in 10 à 20 procent van de relaties lichamelijk geweld voorkomt. Dat is dan vooral in de hoogopgeleide kringen. Hoe komt dat nou? Ik denk dat veel mannen minder status ontlenen aan hun werk dan vroeger. Bovendien moeten ze opboksen tegen hun vrouwen of partners die ook actief zijn op de arbeidsmarkt. Dat levert spanningen op.

De norm over wat goed en kwaad is, is ook voor een deel verschoven. Dat moet je in de huidige maatschappij allemaal zelf uitvinden. Je moet die normen met elkaar ontwikkelen. Dat is buitengewoon moeilijk voor veel mensen. Het feit dat je overgelaten bent aan jezelf maakt het voor velen niet gemakkelijk. Het verdwijnen van de normativiteit die bijvoorbeeld kerken verschaften, zorgt ook voor minder houvast in de samenleving. Ik wil niet terug naar het verleden, want de kerken hebben hun leden in het verleden ook geblokkeerd, maar mensen moeten mijns inziens wel beter gaan beseffen dat er in het leven meer bestaat dan jouw persoonlijke opvatting. Dat besef is weg. Mensen moeten begrijpen dat ze zelf niet alle dingen in de hand hebben en het niet allemaal in eigen kracht tot stand kunnen brengen. Dat besef zit in het christendom. Er zijn psychoanalytici die dat ook zeggen. Ieder mag van mij dat noemen zoals hij het wil, maar ik vind het uitermate belangrijk om dat besef levend te houden. Dat Amerikaanse levensgevoel dat je alles in eigen hand hebt, is niet reëel en doet ten diepste geen recht aan de werkelijkheid. Er is een soort elementaire afhankelijkheid waar je weet van moet hebben.”

Kuypers oog viel vorige week op het krantenbericht over een Amerikaans onderzoek waaruit blijkt dat kinderen die in crèches zijn grootgebracht meer last hebben van agressiviteit en desoriëntatie. „Deze kinderen kunnen hun houding tegenover de ouders niet goed bepalen, gewoon omdat hun vader en moeder er niet zijn.”

Om de toenemende hulpvraag het hoofd te kunnen bieden bepleit de commissie in het rapport ”Zorg van velen” verbreding van de hulpverlening. Niet alleen instellingen en organisaties in de geestelijke gezondheidszorg (psychiatrische ziekenhuizen, riagg’s enzovoort) moeten hulpverlening aanbieden, maar ook welzijnsinstellingen en de algemene gezondheidszorg.

Deze conclusies vindt Kuypers veel te mager. Ze zijn bovendien geen antwoord op de problemen die zijn gesignaleerd. De ex-voorzitter voelt er helemaal niets voor om huisartsen en ziekenhuizen te betrekken bij de opvang van mensen met psychische problemen. „Ze hebben daar helemaal geen tijd en geen antenne voor.”

Kuypers visie op de toekomst van de geestelijke gezondheidszorg valt in twee delen uiteen. In de eerste plaats vindt hij dat er voldoende kwalitatief goede geestelijke gezondheidszorg aanwezig moet zijn. Dat geldt niet alleen voor de psychiatrische ziekenhuizen maar vooral voor de riagg’s.

Daarnaast pleit hij voor een cultuuromslag in het denken over arbeid, gezin, buurt en kerk. „Hulpverleners moeten de mensen met psychische problemen niet lospellen uit hun omgeving. Ik pleit voor een eigentijdse revitalisering van kerk en gezin en een nieuw zicht op arbeid.”

Binnen de arbeid moet het denken in termen van zelfmanagement en zelfontplooiing veel minder overheersend zijn. „Het is niet goed voor de samenleving als we ons in dat denken mee laten sleuren. Het is een gebrek aan lef dat de commissie dat niet wilde opschrijven. Arbeid is niet altijd het belangrijkste middel om jezelf te realiseren. Er zijn veel meer mooie dingen in het leven. Die bieden ook mogelijkheden om jezelf te ontplooien. Bovendien is er helemaal niets mis mee als iemand na enkele jaren geen behoefte heeft om van werkplek te veranderen.”

De oud-directeur van De Balie vindt ook een ander denken over de opvoeding van kinderen wenselijk. „Er wordt van uitgegaan dat vrouwen die het leuk vinden om kinderen op te voeden, geen fatsoenlijk werk verrichten. Velen willen na hun zwangerschapsverlof weer zo snel mogelijk aan het werk. Het is volgens mij heel goed als vrouwen gedurende een bepaalde periode als hun kinderen kwetsbaar zijn, niet kiezen voor een baan. We moeten vrouwen niet koste wat het kost de arbeidsmarkt op jagen.”

Kuypers vindt dat er binnen de gezinnen anders gedacht moet gaan worden over gelijkheid en over autonomie van kinderen. „Dialoog en gelijkwaardige interactie zijn binnengekomen. Dat was een reactie op het autoritaire van vroeger, maar het is nu doorgeslagen. Het is goed om aan een aantal elementaire ongelijkheden en verschillen vast te houden. Ouders zijn anders dan kinderen. De ervaring, de levenswijsheid van ouders moet weer betekenis krijgen.

Er is ook verschil tussen man en vrouw. Een vrouw heeft een andere relatie met kinderen dan een man. Een man is degene die de wet, de regels stelt. Dat is belangrijk. Het is goed dat kinderen duidelijk weten dat er regels zijn. Het gevoel voor de orde der dingen is nauwelijks meer aanwezig.”

Ook voor de kerken zijn er mogelijkheden in de moderne samenleving. Kuypers, die zelf katholiek is opgevoed maar „er nu niet meer aan doet”, vindt dat de kerken niet mee moeten gaan in het eindeloos dialogiseren. „We moeten ook niet terug naar het onaantastbare dat kerken vroeger uitstraalden, maar ze moeten iets belichamen van de grote traditie en van de orde in de maatschappij. Hoe je dat definieert, moet ieder zelf weten. Maar er is meer dan individuele behoeften, sentimenten, en gevoelens. Mensen zijn er niet alleen voor zichzelf.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer