„We moeten terrorismedreiging niet overdrijven”
Tweeënhalf jaar na het geweld van al-Qaida tegen de Twin Towers in New York en het Pentagon in Washington wordt Europa opgeschrikt door een hevige terroristische aanslag in Madrid. Europa kondigt direct maatregelen aan. Was dat het begin van een succesvol Europees terrorismebestrijdingsprogramma?
Volgens sommigen werd Europa ruw wakker geschud uit zijn geruststellende slaap. Dr. Edwin Bakker, als terrorismeonderzoeker verbonden aan het instituut Clingendael, wil niet zeggen dat Europa in slaap was gesukkeld: „De Europese regeringsleiders waren zich bewust van de dreiging van het terrorisme, maar deden nog niet echt veel. Er waren wel verklaringen opgesteld, maar het schortte vaak nog aan een goede implementatie.”
Na de aanslagen in Madrid op 11 maart werd terrorismebestrijding een belangrijk thema in Europa. In een toespraak refereerde de fungerende EU-voorzitter en Ierse premier Bertie Ahern aan verleden en toekomst: „De wrede en laffe aanslagen fungeren als een herinnering aan de verschrikkelijke dreiging die terrorisme voor onze samenleving inhoudt. Wij spreken in de scherpste bewoordingen onze veroordeling uit. De aanslagen in Madrid waren een aanslag tegen de eigenlijke waarden waarop de Unie gegrondvest is. Terrorisme is een van de belangrijkste bedreigingen voor de belangen van de Europese Unie.”
Ahern riep op tot „maatregelen die de werkzaamheden tot bestrijding van terrorisme versterken.” De gepresenteerde verklaring behelsde onder andere de benoeming van een veiligheidscoördinator, die de samenwerking tussen de landen moet stroomlijnen en coördineren. En die bijvoorbeeld moet zorgen voor nauwere contacten tussen de afzonderlijke inlichtingendiensten.
De bedoelingen van de Ierse premier kregen meer invulling op de EU-topconferentie van 25 en 26 maart te Brussel. De 48-jarige Gijs de Vries, voormalig VVD-staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, werd benoemd tot EU-coördinator voor terrorismebestrijding. Hij kreeg de taak om binnen enkele maanden een concreet plan voor een betere bestrijding van het terrorisme te presenteren.
Volgens Bakker is er weinig nieuws afgesproken: „Oude ”statements” zijn opnieuw geformuleerd. Er zal nu meer controle zijn op de voortgang van de implementatie. De Vries zal ook voornamelijk hameren op hoe het staat met de implementatie van de gemaakte plannen. Iets dat absoluut noodzakelijk is. In landen als Griekenland, Portugal en Italië is het nog slecht gesteld met de uitvoering van regelgeving. De ambtelijke molens draaien daar langzaam. Dat Griekenland het slecht doet is des te opmerkelijker. Binnenkort zullen daar namelijk de Olympische Spelen gehouden worden. Overigens is Nederland ook geen koploper. Door ons tweekamerige politieke systeem gaat de invoering en verandering van wetgeving langzaam.”
„Ook bij een goede toepassing van de regelgeving zullen we niet helemaal veilig zijn. Het blijft een ongelijke strijd. Wel zullen terroristische organisaties het slecht nieuws vinden dat er in Europa nauwer wordt samengewerkt tussen de lidstaten op het terrein van terrorismebestrijding. Dat samenwerking succesvol was, zie je bij de ETA, die flink wat klappen heeft gekregen sinds Frankrijk en Spanje nauw contact hebben bij de bestrijding van deze terroristische organisatie. Overigens maakt het terrorisme ons leven nog helemaal niet zo moeilijk. Als je het vergelijkt met de situatie in Colombia of Israël, stelt het hier helemaal niets voor,” aldus Bakker.
In Europa wordt ook herhaaldelijk benadrukt dat het belangrijk is de diepere oorzaken van terrorisme aan te pakken. Het werk op dit vlak verloopt echter traag. Bakker vindt dat niet vreemd: „Het klinkt heel plausibel, maar de meningen lopen hierover sterk uiteen. Men weet niet goed wat de diepere wortels zijn. Is dat frustratie en armoede in de samenleving? Nog nooit is de directe link tussen frustratie en armoede en terrorisme wetenschappelijk bewezen. Een vrij loze kreet. Het klinkt plausibel. Een utopische poging om de wereld beter te maken. Wil je alle armoede wegwerken, dan ben je nog jaren bezig.”
Na 11 maart delen Europa en de Verenigde Staten een terroristische ervaring. Toch kan de samenwerking tussen de VS en Europa beter. Bakker: „Je ziet dat de inlichtingendiensten nog vaak langs elkaar heen werken. Ook is het onderlinge vertrouwen tussen de VS en Europa flink aangetast. Vaak is het eenrichtingsverkeer. Europa moet constant geven en krijgt niets. Dat zag je bijvoorbeeld bij de discussie rondom het verstrekken van vluchtgegevens van passagiers aan de VS. De VS willen zelfs ongeveer weten wat de passagiers eten en drinken aan boord van het vliegtuig.
Sowieso is de Amerikaanse aanpak van terrorisme heel anders dan die van Europa. Bij de bestrijding van terrorisme geven zij de voorkeur aan een meer technische aanpak, zoals telefoontaps en het onderscheppen van berichtenverkeer. Ook een grootschalige militaire aanpak is volgens de Amerikanen geoorloofd. Met grote stappen ben je immers snel thuis. Europa daarentegen richt zich meer op ’begrijpen’ en human intelligence. Dit verschil in aanpak is ook sterk te verklaren door het verschil in cultuur en de impact van de aanslagen op de samenleving. De aanslagen op 11 september waren immers van veel ernstiger aard dan die van 11 maart.”
Dat terrorismebestrijding langs strafrechtelijke weg, zoals in Europa gebeurt, minder succesvol is dan de Amerikaanse aanpak durft Bakker niet te zeggen. „In Afghanistan was de benadering van de VS redelijk succesvol. Irak is echter een ramp voor onze veiligheid. Het is echt een school voor terrorisme. Allerlei terroristische groeperingen gaan relaties aan en vormen zo daadwerkelijk een bedreiging.”
Of het terrorisme ooit echt een keer bedwongen kan worden, is de vraag. Een succesvol doorvoeren van de regels is zeker aan te raden. Maar of het voldoende is, zal de toekomst moeten uitwijzen. We moeten overigens ook oppassen dat we het terrorismeprobleem niet overdrijven, meent Bakker. „Ook in Nederland hebben we al jarenlang ervaring met terroristen. Vergeet bijvoorbeeld de gijzelingacties door de Molukkers eind jaren zeventig niet. Het verschijnsel blijft tot op heden echter marginaal. Wel brengt het veel commotie teweeg. Fysiek blijft de schade echter beperkt in vergelijking met andere grote problemen. Als je ziet wat ziekten kunnen aanbrengen of wat er nu in Darfur aan de hand is, dan is het terrorismeprobleem iets kleins. De aandacht is overigens wel logisch. Economisch kan een aanslag namelijk enorm veel teweegbrengen. Kijk maar naar het inzakken van de beurzen na 11 september. Het is dus maar net hoe je het bekijkt.”