Diemen: met één been in Amsterdam
Een zomer lang zwerven door Nederland. Op zoek naar toeristische trekkers rond prikkelende postcodes. Van 1111 tot en met 9999. Zaterdag 1111: Diemen. Voor toeristische trekkers van formaat moet je eigenlijk onder de ringweg A10 door. Want Diemen, dat is vooral met één been in Amsterdam staan. Maar ook weer niet helemaal. De speurtocht naar bezienswaardigheden voert langs en net over de gemeentegrenzen heen.
Leuk idee, zo’n postcodeserie. Maar de invulling van het getal 1111 (da’s dus Diemen) blijkt wat voeten in de aarde te hebben. Een VVV? Heeft Diemen niet. Attracties? Evenmin. Herman ter Balkt van Amsterdam Toerisme & Congres Bureau (ATCB) belooft uitkomst te bieden. „Ik stel een programmaatje voor je samen.” Daar heb je tenminste wat aan.
Na drie dagen ligt er het ”lijstje Diemen”. De gemeente, die 25.000 inwoners telt, dankt haar naam aan het riviertje de Diem, ooit de verbinding tussen het vroegere Bijlmermeer en de rivier de Gaasp. Diemen heeft oude papieren: al rond 1033 zou er sprake zijn geweest van bewoning op deze plek. Het dorp wint het op dit punt van Amsterdam. Het waren vooral pioniers uit de omgeving van Utrecht die zich hier vestigden op een 3 tot 4 meter hoge terp, daar waar nu de nieuwbouwwijk Diemen-Noord ligt.
Laatste rustplaats
De aanleg van de Muider- en de Weespertrekvaart (in 1638 en 1640) stootte Diemen op in de vaart der volkeren. Vandaag de dag is Diemen een soort voorstad van Amsterdam. Je komt er -vanuit het noorden en oosten- langs op weg naar de hoofdstad. Bij knooppunt Diemen ben je er bijna. De skyline is niet groots, maar straalt ondanks de hoogspanningsmasten en de flats wel iets gezelligs uit.
De Nederlands-Israëlitische begraafplaats in het centrum van Diemen -pal tegen de spoorlijn aan, met daarnaast een sloot vol kwakende kikkers- maakt indruk. Het blijkt te gaan om het „oude deel”, waar de eerste begrafenis rond 1913 heeft plaatsgehad. In Diemen vonden vooral „arme Joden” hun laatste rustplaats, vertelt beheerder Betty Verkaik. Ze is net bezig met een herinventarisatie van de graven: 84 rijen, 75 zerken naast elkaar. Plus nog een kinderveld. „Op het nieuwe veld aan de andere kant van de spoorbaan bevinden zich nog veel meer graven.”
De Joodse rituelen boeien Verkaik, zelf niet van Joodse afkomst. „Iedereen wordt op dezelfde manier begraven: dezelfde kleding, dezelfde kist, geen bloemen, geen muziek. Stands- en klassenverschillen vallen weg.” En het ruimen van een graf is taboe. „Er is zelfs een urnenveld, ten behoeve van de Joden die in Westerbork zijn omgebracht. Best apart: cremeren is volstrekt on-Joods.” Belangstellenden mogen de begraafplaats aan de Ouddiemerlaan bezoeken, mits ze zich respectvol gedragen, niet fotograferen en zich aan de openingstijden houden: op zaterdag -de sabbat- is het hek dicht.
Bij de Maxis rechtsaf
Fort Diemerdam moeten we zien, aldus het Amsterdamse ATCB. Het fort is onderdeel van de zogenoemde Stelling van Amsterdam. De ongeveer honderd jaar oude militaire verdedigingslinie ligt in een boog om de stad en is maar liefst 135 kilometer lang. Dammen, dijken en sluizen moesten in combinatie met 42 forten de vijand weren. Naar verluidt was de Duitse spionagedienst voor de Eerste Wereldoorlog danig onder de indruk, al stelde een en ander in de praktijk niet eens zo gek veel voor.
Bij winkelcentrum Maxis -langs de A1- rechtsaf, zo luidt de opdracht. Die weg loopt dood in niemandsland. Na wat omzwervingen is daar Fort Diemerdam, of wat ervan over is. Mevrouw W. van Asselt -„ik woon hier al dertig jaar”- houdt paarden in de restanten van de bunkers. Van wie de onderkomens feitelijk zijn? „Van het Rijk, denk ik. Maar we zien hier nooit iemand.” Haar buurman, G. Smeenk, vertelt dat drie zussen van zijn vader stuk voor stuk met een Nederlandse soldaat aan de haal zijn gegaan. Van Asselt: „Jij altijd met je verhalen.” Smeenk: „Jij ken mijn ook nooit serieus nemen. Ik stap op.” Hij beent naar zijn eigen woning en staat dan op Amsterdamse grond. „De gemeentegrens loopt tussen onze huizen door.”
De ANWB-Forten-fietsroute -een aanrader!- voert merkwaardigerwijs niet langs dit stukje Nederland. Van Asselt: „Er is pas een nieuw pad aangelegd, dat gaat richting IJburg. Da’s wel gezellig.” Op het dijkje is geen fietser te zien. Wel een microcar met twee ouderen erin. Brommen mag ook op dit fietspad. Het fort laten ze rechts liggen.
Klateren
Dan weer dwars door Diemen, onder de ringweg door. Het achttiende-eeuwse landgoed Frankendael ligt op 4 kilometer van postcode 1111, maar mag van het ATCB tot de bezienswaardigheden in de buurt worden gerekend. Helaas, het statige landhuis ondergaat een verbouwing. Tussen de hekken en afdekzeilen door is nog net een fraaie fontein te zien: de zeegod Neptunus en zijn echtgenote Amphitrite laten het water lustig klateren.
„Je mot effe omlopen”, raadt „Bertus hier uit de buurt” aan. „Op het eind rechts, dan weer rechts, réchts zeg ik, en dan loop je zo de heemtuin in en heb je het rijk alleen.” Bertus zakt neer op een bankje en legt zijn krukken op de grond. Een kip kruipt stijf tegen hem aan.
Maar de heemtuin mag er zijn. Wie studie wil maken van de ongeveer 500 wilde planten, bomen en heesters is meer dan een dag zoet. De rust in de tuin, zo dicht bij het kloppende stadshart van Amsterdam, overweldigt. Tal van hoofdstedelingen werken in het volkstuinenpark Klein Dantzig in hun semi-permanente koninkrijkjes. „Waar vind je nou zo’n plekje?” vraagt Wil de Bie zich af terwijl ze haar kleindochter -„schatje, hè?”- een potje Olvarit voorhoudt.
Betondorp
Een paar blokken verderop, weer in de richting van Diemen, ligt het Tuindorp Watergraafsmeer, in de volksmond Betondorp genaamd. Deze wijk vormt een van de belangrijkste achitectuurcomplexen van Nederland: de experimenten met betonbouw die hier werden uitgevoerd, golden als een primeur voor Amsterdam. Verschillende stijlen zijn moeiteloos aan te wijzen: de expressieve vormen van de Amsterdamse School en de voortekenen van wat later de Nieuwe Zakelijkheid zou heten. Voor de kenners: architecten als Dick Greiner en J. B. van Loghem maakten hiermee naam.
Betondorp heeft een stervorm: alle voorzieningen liggen aan het dorpsplein, de Brink. Bakkerij De Lekkernij verkoopt gevulde koeken voor 90 cent per stuk, in de Veeteeltstraat, die op het pleintje uitkomt, zit een zeer gezette heer te genieten van de namiddagzon. „Kijk mijn eens zitten man, hier wil je toch nooit meer weg?” Het geparkeerde blik langs de stoep -auto aan auto, eindeloze rijen- deert de Dik Trom op leeftijd kennelijk niet.
Blijburg aan Zee
Nog even heel wat anders, nog net onder de rook van Diemen? Dan is IJburg een bezoekje waard. Even de ringweg A10 -ja, alweer- op, de Enneus Heermabrug -de prachtige witte bogen zijn een ontwerp van de Engelse architect Nicolas Grimshaw- over en de wijk in het water is daar. Nu is het nog een grote bouwput, maar straks is IJburg een strak vormgegeven woonwijk, als achtertuin van Amsterdam. Mét een strand -Blijburg aan Zee-, al heeft dat weinig om het lijf. Da’s dan een rondje Diemen: geen grootse attracties, maar een aantrekkelijk dagprogramma -noem het alternatief- is gemakkelijk samen te stellen rond dit stipje op de kaart van Nederland.
Voor meer informatie: Amsterdam Toerisme & Congres Bureau, tel. 020-5512531
Volgende week 2222: Katwijk aan Zee.