Adolfkanon in Noorwegen kan nog altijd vuren
Erich, Otto, Frans, Heinrich. De kapstokhaken in de Duitse bunker bij de Adolfkanonnen in Noorwegen zijn nog altijd voorzien van de originele namen. In Harstad bevindt zich het zwaarste stuk geschut van Hitler uit de Tweede Wereldoorlog. Uniek, ingenieus en indrukwekkend.
Het donkere water van de Vagsfjorden klotst onrustig tussen de wit besneeuwde berghellingen. Een kille wind blaast over het water. Vier immense lopen van de 40,6 centimeter Adolfkanonnen steken dreigend vooruit op een schiereilandje bij Harstad, in het noorden van Noorwegen.
Plaatselijk historicus Harald Isachsen opent de 30 millimeter dikke stalen deur van de zware bunker onder het geschut. Van de vier Adolfkanonnen is nummer één als enige nog toegankelijk voor publiek. In de bunker bevindt zich een museum. Met originele bommen en granaten. „Het kanon functioneert nog volledig”, verklaart Isachsen. Slechts één klein onderdeeltje hapert even. Detail.
Slag om ijzererts
Hitler graaft zich vanaf april 1940 diep in Noorwegen in. Op het hoogtepunt van de Tweede Wereldoorlog telt het land 310 artilleriebatterijen met 65.000 Duitse militairen. „De regio rond Harstad was cruciaal voor de Duitsers”, vertelt de Noorse gids.
De Wehrmacht kan vanuit dat gebied de aanvoer van ijzererts uit Zweden, via de nabijgelegen Noorse havenstad Narvik, veiligstellen. „Deze grondstof was van essentieel belang voor de Duitse productie van bommen en batterijen.” Duitsland verbruikt in de oorlog 11 miljoen ton ijzererts per jaar voor zijn oorlogsindustrie.
Ook de Britten azen op het ijzererts. Na de inname van Narvik door de Duitsers voeren de Engelsen bombardementen uit op Duitse troepen. De Britten slagen er medio april 1940 in om tien Duitse torpedobootjagers en een handvol bevoorradingsschepen tot zinken te brengen.
Der Führer laat hoogstpersoonlijk voor de ”Nordverstärkung” in Noorwegen op twee locaties het zwaarste geschut uit zijn arsenaal bouwen. Uit angst voor een invasie. Drie kanonnen voor ”Batterij Dietl” bij de stad Steigen, vier kanonnen voor ”Batterij Theo” bij Trondenes. Omgeven met Flakluchtafweergeschut.
De prestaties van de 40,6 centimeter zware Adolfkanonnen van de Duitse firma Krupp zijn indrukwekkend. Het Duitse leger schiet pantsergranaten met een gewicht van pakweg 1030 kilo over een afstand van 42,8 kilometer. Speciale Adolfgranaten van zo’n 600 kilo komen maar liefst 56 kilometer ver.
Geschutskoepel
Historicus Isachsen draait de stalen deur van de lichtgrijze geschutskoepel open. Middenin staat het begin van de 21,5 meter lange kanonsloop. „Na 220 tot 250 schoten moest de uitgesleten loop worden vervangen, omdat deze niet accuraat genoeg meer was.”
De bediening van het kanon is een operatie met militaire precisie. De Duitsers bedienen elk kanon met 68 man, van wie 20 in de geschutskoepel. Het loodzware geschut, gebouwd in een zwaar verstevigde betonnen bak, kan 360 graden ronddraaien en zich in een hoek van maximaal 52 graden oprichten.
Onder het kanon bevindt zich een bunker met wapenopslag. De 3 tot 4 meter dikke wanden kunnen een directe treffer van een 500 kilo wegende vliegtuigbom doorstaan. Gids Isachsen knipt het licht aan. In de wapenkamer liggen zware pantsergranaten –met versterkte kop– om schepen te doorboren. Opgestapeld op houten rekken. Zes naast elkaar, drie boven elkaar. Soort bij soort.
Met een hijskraan aan een railsysteem langs het plafond takelen de militairen de granaten uit het rek en leggen deze via een ijzeren doorvoerluik in de betonmuur op een gereedstaand treintje. De wagonnetjes rijden rond en stoppen een voor een bij een lift.
De militairen verplaatsen de granaten naar de bovengelegen geschutskoepel. Uit de lift rollen ze granaten behoedzaam op een trolley naar de opening van het kanon. Nummer 12. Een hydraulisch systeem duwt de projectielen in de kanonsloop.
Via de lift in de andere hoek voeren de militairen via eenzelfde systeem explosieven aan om de granaten af te vuren. Met één druk op de knop zorgen vier elektrische contactpunten voor een automatische ontsteking van de explosieven. Een ventilator zuigt rook af.
Aanvallen
„De kanonnen van Batterij Theo bevinden zich op het schiereiland achter de heuvel van Grytoya”, legt Isachsen tussen de bommen en granaten uit. „Ze waren onzichtbaar voor de geallieerden. De kanonnen schoten de granaten via een ballistische baan af van 18 kilometer hoogte.”
Zeven vooruitgeschoven observatieposten houden naderende geallieerde oorlogsschepen in de gaten. De verste post bij Sjursvik bevindt zich op dik 30 kilometer afstand. Vijf Duitse militairen berekenen met deze gegevens de juiste positie van de oorlogsbodem én de koers van de granaten. Met een ingenieus, mechanisch rekensysteem van draaischijven, meetschuiven en gradenbogen.
Niet overbodig. Gewicht, snelheid en bereik variëren per granaat. Het Adolfkanon kan om de twee minuten een projectiel afschieten. „Een granaat doet er twee minuten over om zijn doel te bereiken. De Duitse militairen moeten er natuurlijk rekening mee houden dat de vijandelijke schepen in die twee minuten van positie zijn veranderd.”
Bovendien schommelt het gewicht van de granaten. De ene weegt 1024,5 kilo, de andere 1033,5 kilo. Ook de snelheid varieert. Een standaardgranaat van zo’n 1030 kilo verlaat het kanon met 800 meter per seconde, een Adolfgranaat –600 kilo– met meer dan 1000 meter per seconde.
Gedumpt
Historicus Isachsen daalt de trap af naar het binnenste van de bunker. Onderin staat een zware generator voor de elektriciteitsopwekking om het kanon te draaien en te richten. Een groot bassin levert het noodzakelijke koelwater. En drinkwater, in geval van een belegering.
Hoe vaak de kanonnen daadwerkelijk hebben geschoten, blijft gissen. De Duitsers verbrandden aan het eind van de oorlog alle papieren en handleidingen. Na de oorlog heeft Noorwegen de Adolfkanonnen in de jaren 50 nog ingezet. Daarna zijn ze buiten dienst gesteld.
„Van de speciale Adolfgranaten zijn twee originele exemplaren bewaard gebleven”, vertelt de gids. „De rest is in zee gedumpt.” De Noren houden één kanon intact. Met een klein beetje moeite zou deze nog een granaat kunnen afvuren.
Atlantikwall Noorwegen
In Noorwegen staat nog indrukwekkend Duits artilleriegeschut uit de Tweede Wereldoorlog. De Adolfkanonnen. Alleen de loop weegt al 158 ton.
De Adolfkanonnen in Harstad, Noord-Noorwegen, maakten deel uit van de Atlantikwall. Deze Duitse verdedigingslinie in de Tweede Wereldoorlog met een lengte van 5000 kilometer moest een geallieerde invasie voorkomen.
De Atlantikwall liep van Noorwegen, via Denemarken, Duitsland, Nederland en België naar Frankrijk tot aan de grens met Spanje. Hitler liet hierbij op strategische locaties bunkers, kanonnen en mijnenvelden aanleggen. Tijdens de landing van de geallieerden in Normandië op 6 juni 1944 waren er 10.273 bunkers gereed, terwijl er nog 799 in aanbouw waren.
Alleen Noorwegen telde al ruim 300 Duitse gevechtsbatterijen. De bekendste zijn de vier Adolfkanonnen in het fraaie fjordenlandschap rond Harstad met zijn middeleeuwse kerk. Een van deze Adolfkanonnen is, als enige ter wereld, toegankelijk voor bezoekers.