Jongerenherdenking verruilt taptoesignaal voor telefoonorkest
Geen kransen maar kaarsen. Geen sprekers maar smartphones. Geen taptoeblazers maar toneelspelers. Geen volkslied maar verzoeknummers van een dj. Alles is anders op de Nationale Jongerenherdenking. Behalve de twee minuten stilte.
Namen van omgekomen Joodse kinderen klinken vrijdagavond door theaters in Amsterdam, Rotterdam en Roosendaal. Niet voorgedragen vanachter een katheder, maar via honderden smartphones die oplichten in een verder donkere zaal. Het telefoonorkest neemt de plek van de taptoeblazer in. „Je krijgt een brok in je keel als je zo de namen door de theaterzaal hoort gaan”, zegt Carlijn Sonneveldt. Ze is bestuurslid van de stichting die de jongerenherdenking oprichtte en organiseert.
In opkomst
Speciale herdenkingen voor jongeren en kinderen zijn in opkomst. Vorig jaar beleefde de Nationale Jongerenherdenking haar primeur in Rotterdam. Zo’n 750 bezoekers kwamen erop af; via Snapchat werden 1,2 miljoen mensen bereikt. Nu breidt de jongerenvariant uit naar Roosendaal en Amsterdam. In de hoofdstad is minister Hoekstra erbij.
Het debuut van de kinderversie in Madurodam trok twee jaar geleden zo’n duizend bezoekers. Vrijdag verwacht woordvoerder Marianne Aalders er zo’n 2500. De NOS zal in haar live-uitzending voor het eerst af en toe overschakelen van de Dam naar Den Haag. Daar vertelt een Syrisch meisje over haar oorlogservaringen. „Nu de generatie die de oorlog heeft meegemaakt kleiner wordt, is de urgentie groter om kinderen op een andere manier aan te spreken”, legt Aalbers uit.
Interactie
Jongeren zie je vaak pas opdoemen bij de bevrijdingsfeesten, zegt Sonneveldt. „Op 4 mei ontbreekt de nieuwe generatie veelal, terwijl die maatschappelijk betrokken is en dankzij de telefoon goed op de hoogte is van wat er in de wereld gebeurt.”
De animo en online discussies over de betekenis van 4 mei vorig jaar, bewijzen volgens haar dat de Tweede Wereldoorlog ook onder de jonge generatie leeft. „Maar ik denk dat ze die belangstelling niet kwijt kunnen in traditionele herdenkingen. Veel steden trekken weinig jongeren naar deze plechtigheid.”
Interactie is belangrijk, zegt Sonneveldt. Dus niet netjes zitten en luisteren naar met de telefoon in je zak. Maar muziek, vlogs, theater en een mini-escaperoom.
Neemt entertainment zo niet de plaats in van het stilstaan bij de doden?
Sonneveldt: „Ik zou dit geen entertainment willen noemen. Het gaat er niet om dat het leuk is. Dit is juist een manier om actief bezig te zijn met de oorlog en het denken aan de slachtoffers. Dit komt meer bij jongeren binnen dan wanneer ze stil zitten te luisteren naar belangrijke sprekers. Ik kan me voorstellen dat lezers van het Reformatorisch Dagblad zo’n invulling te weinig sober vinden. Maar dat heeft te maken met je eigen perspectief. De jongerenherdenking is geen feestje.”
Aalbers: „Op ons programma staan naast zang, dans en toneel ook traditionele elementen: het taptoesignaal, de kranslegging en een defilé. Een bewuste keuze: dit is de manier waarop we in Nederland altijd hebben herdacht. We willen kinderen eenvoudig uitleggen waarom volwassenen dit doen. Met bijvoorbeeld het kinderdefilé leren we dat je als eerbetoon stilstaat bij herinneringsplekken. Als ze deze herdenking hebben meegemaakt, zullen ze volgend jaar begrijpen wat er op de Dam gebeurt.”
Herdenken gebeurde altijd met verschillende generaties, het was iets van de bevolking samen. Hoe wenselijk is het dat doelgroepen dit apart gaan doen?
Aalbers: „De kindervariant is geschikt om met verschillende generaties te beleven. We richten ons op kinderen, maar de herdenking is interessant genoeg voor volwassenen. Zo’n verhaal van een Syrisch meisje zet mij aan het denken. Het ontroert me, ook als volwassene.”
Sonneveldt: „Het allermooiste zou een vorm zijn die alle generaties aanspreekt. Maar verbinding met de oudere generatie gebeurt ook op de jongerenherdenking. Veel jongeren kwamen vorig jaar met hun grootouders, in plaats van dat opa en oma hen hadden meegenomen naar de traditionele herdenking. Ook zijn er programmaonderdelen met oorlogsslachtoffers of hun kinderen.”
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei staat volgens Sonneveldt achter het initiatief. Met de inhoud bemoeit het comité zich niet, wel ondersteunt het de fondsenwerving en de pr. Volgend jaar hoopt het stichtingsbestuur op zo’n acht plekken een jongerenherdenking houden.
„Generatiekloof overdreven”
Generatieverschillen worden vaak overdreven rond de dodenherdenking, zegt onderzoeker Sabrina de Regt. Volgens het deze week gepubliceerde Nationaal Vrijheidsonderzoek, gehouden in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, zijn jongeren in de leeftijd van 18 tot 24 jaar het minst betrokken bij de herdenking op 4 mei. Maar, zegt De Regt, het draagvlak voor de herdenking is nog altijd groot – ook onder jongeren. „Al is dat natuurlijk groter onder mensen die de oorlog zelf hebben meegemaakt.”
Het onderzoek laat zien dat jongeren vaker dan ouderen ook andere slachtoffers dan die van de Tweede Wereldoorlog herdenken. Toch is de belangrijkste historische gebeurtenis nog altijd de periode van 1940 tot 1945, ook voor de nieuwe generatie.