Expositie in Antwerps muziekmuseum weer bij de tijd
Je moet het maar net weten, want erg voor de hand liggend is de combinatie niet: in een voormalige vleeshal in Antwerpen bevindt zich een museum dat gewijd is aan muziek. Antwerpse muziek, om precies te zijn. Onlangs onderging de vaste expositie, die dateert uit 2006, een facelift.
”Vleeshuis” heet het museum, in het historische centrum van de stad. Wat eens een gildehuis was, vertelt nu „het verhaal van zes eeuwen muziekleven in Antwerpen: van zingen en dansen, van klokken en beiaarden, van opera en kerkmuziek, van musiceren thuis en op straat.”
Wie het monumentale pand binnenloopt, ziet een groot aantal muziekinstrumenten opgesteld staan. Een beiaard, een klavecimbel, een virginaal (Antwerpen gold als de hoofdstad van de klavecimbel- en virginaalbouw), een concertvleugel, een harp, een harmonium, verschillende andere orgeltjes – en dan heb je nog niet alles. Daartussen schilderijen, in een vitrine ook een exemplaar van Valerius’ ”Nederlandtsche Gedenck-clanck”. Het ligt opengeslagen bij een ”Incarnatien op de doot des Princen van Oranjen”.
Ruckersklavecimbel
Veel instrumenten stonden er voor de facelift ook al. „Maar we wilden de expositie opnieuw bij de tijd brengen”, zegt conservator Timothy De Paepe. „Enkele bruiklenen zijn terug naar hun eigenaren, en er zijn objecten uit ons depot bijgekomen, zoals de Ruckersklavecimbel uit 1646 en een prachtige achttiende-eeuwse gitaar. We hebben ook meer ruimte gecreëerd door enkele wanden weg te halen. Verder hebben de expowanden nieuwe kleuren gekregen en zijn nieuwe, meertalige themateksten toegevoegd.”
Een bijzonderheid is daarnaast dat een tafelpiano, in 1827 vervaardigd door Charles Kadel uit Brussel, werd gerestaureerd. „Het was de eerste keer dat we een instrument vanuit onbespeelbare naar bespeelbare toestand restaureerden.” De piano zal worden gebruikt tijdens concerten in het museum.
Er is, ten slotte, ook een kleine „schatkamer” ingericht. Omdat het een plek is met weinig licht, kunnen hier ook gevoelige objecten –papier, textiel– worden getoond.
Cavaillé-Coll
Hoogtepunt voor doorgewinterde orgelliefhebbers blijft toch wel de drieklaviers speeltafel uit de Ste-Clotilde in Parijs, ooit bespeeld door César Franck. Een echte Cavaillé-Coll, die stamt uit 1858-’59. Hoe-’ie hier terechtkwam –via de pastoor van de Ste-Clotilde, organist Charles Tournemire, later zijn weduwe Alice, organist Flor Peeters– heeft de Antwerpse organist Annelies Focquaert enkele jaren geleden uitgezocht. In het Vleeshuis moet je de verleiding bepaald weerstaan om een paar registers met van die heerlijke Franse namen –Montre 16’, Flûte harmonique 8’, Soubasse 32’– open te trekken.
Wil je overigens een mooi instrument hóren, dan moet je naar de nabijgelegen Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, waar recent het gerestaureerde Schyvenorgel opnieuw in gebruik is genomen. Mogelijk zit organist Peter Van de Velde te oefenen…
Lees ook in Digibron:
De speeltafel van César Franck (Reformatorisch Dagblad, 9 oktober 2006)
Muziek in Antwerpen (Reformatorisch Dagblad, 26 juli 1993)