Deze week publiceerden Amerikaanse en Chinese wetenschappers in ”Proceedings of the National Academy of Sciences” de resultaten van hun onderzoek, waarbij eenden, kippen en muizen besmet werden met verschillende ’jaargangen’ van het vogelpestvirus. Daarbij is gebleken dat een jonger virus van bijvoorbeeld 2001 of 2002 de muizen sneller en veel zieker maakte en gevaarlijker was dan zijn oudere voorgangers.

Mensen en zoogdieren die tot nu toe besmet zijn geraakt met het vogelpestvirus, hebben dat voorzover bekend opgelopen door contact met besmet pluimvee. Wanneer het virus zich verder aanpast en van mens op mens overdraagbaar wordt, vrezen virologen en wetenschappers dat het zich over het hele continent zal uitbreiden. De Chinese onderzoeker Chen vindt dat de mutatie van het virus nauwgezet onderzocht en in de gaten gehouden moet worden.

Volgens virologe Koopmans van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderstreept het Chinees-Amerikaanse onderzoek eens te meer de noodzaak van betere controle. Uitbannen van het gevaar is volgens haar echter onmogelijk, omdat in het wild levende vogels het virus buiten het zicht van het controleapparaat bij zich kunnen hebben. „Het is onmogelijk die natuurlijke voorraad uit te schakelen. We moeten ons daar dus op voorbereiden en ermee leren leven”, aldus Koopmans in Nature.

In 1997 overleden zes mensen in Hongkong aan het vogelpestvirus. Vorig jaar stierf in Nederland tijdens de vogelpestcrisis een dierenarts na besmetting met het virus. In Aziatische landen, waar de dierziekte dit jaar is uitgebroken, zijn 23 mensen overleden aan de vogelgriep; 34 anderen zijn besmet geraakt. Bij zoogdieren is het virus (of antistoffen ertegen) onder meer gevonden bij een paard, varkens, een luipaard, dat eraan is bezweken, en een tijger.