Binnenland

Tweede Kamer kent geen voetbalhaters

Het avontuur van de Nederlandse voetballers in Portugal is voorbij - en dus kan politiek Den Haag weer aan het werk. Net als vier jaar geleden kwam het ganse raderwerk op de avond van de halve finale met Nederland tot stilstand. Premier Balkenende zat ondanks zijn drukke agenda in Lissabon op de tribune.

Peter van Olst
1 July 2004 10:15Gewijzigd op 14 November 2020 01:22

Voetbalgekte in de politiek is niet nieuw. Al in 1974 hoste premier Den Uyl na een verloren (!) finale om het wereldkampioenschap, tegen Duitsland, met jongens als Cruijff en Van Hanegem door de tuin van het Catshuis.

Natuurlijk kon het elftal dat vervolgens in 1988 Europees kampioen werd, rekenen op een ontvangst door toenmalig premier Lubbers. Het werd zelfs geridderd door Hare Majesteit de Koningin.

Dat politici zo geïnteresseerd zijn in voetbal komt niet alleen doordat het volkssport nummer 1 is. Wat nadrukkelijk meespeelt, is dat sportief succes afstraalt op vooraanstaande politici. Binnenslands zijn de sterren van de grasmat altijd populairder dan de Haagse toppers, buitenslands kan de premier alleen maar dromen van de naamsbekendheid van iemand als Johan Cruijff - sinds de jaren zeventig een bekende Nederlander.

Voor premier Balkenende en zijn adviseurs was het daarom geen moeilijk besluit om de drukke agenda -donderdag wordt hij voorzitter van de Europese Unie- op te schonen voor een flitsbezoek aan Portugal. Vorig voorjaar werkte de CDA-leider al aan zijn populariteit door samen met PvdA-leider Bos, met wie hij toen een kabinet probeerde te formeren, een wedstrijd van het Nederlands team in Amsterdam te bezoeken.

De Tweede Kamer volgt belangrijke voetbalwedstrijden op de voet. Dringt een Nederlandse club door tot in de laatste rondes van de Europese Champions League, dan leidt gejuich van achter de coulissen nog wel eens tot verstoring van de vergadering. Tussen hun debatbijdragen door frequenteren balbeluste kamerleden op zulke avonden de vlak bij de plenaire zaal gelegen documentatiebalie, waar het tv-toestel op groen staat.

De koorts slaat helemaal toe als het Nederlands elftal speelt. Toen Oranje in 2000 tijdens het EK in eigen land de halve finale bereikte, was er voor toenmalig kamervoorzitster Van Nieuwenhoven geen houden meer aan. De laatste vergaderdag voor het zomerreces werd niet pas -zoals gebruikelijk- tegen middernacht, maar al aan het einde van de middag afgesloten. De nacht ervoor was daartoe alvast tot 3.00 uur doorvergaderd.

Dit jaar ging voorzitter Weisglas al voor de eerste wedstrijd door de knieën. Hij kondigde nog wel een stemming af voor het tijdstip van de aftrap tegen Duitsland, maar dat bleek een grap. Woensdagavond sloot de vergadering om 20.00 uur. „De Voorzitter wil zo trachten de leden, de medewerkers van de fracties en het ambtelijk personeel in de gelegenheid te stellen de wedstrijd Portugal-Nederland te volgen”, meldde een communiqué.

Dat dit voorzag in een behoefte, blijkt tijdens een zoektocht langs diverse fracties naar voetbalhaters. Ze zijn er eenvoudig niet. Bij de SP noemen ze het altijd serieuze en strijdbare kamerlid Krista van Velzen, maar zelfs zij is graag in de buurt van de buis. „Het voetbal vind ik saai, maar ik kijk graag naar mijn medekijkers”, zegt ze. Dat de kameragenda ervoor moet wijken, kan ze billijken. „De debatten worden er wat compacter van, prima.”

Ook bij de ChristenUnie volgden ze de prestaties in Portugal met belangstelling. Kamerlid Huizinga gaf daarvan blijk in een radiodiscussie. Haar collega Slob meldt op zijn weblog hoe hij vorige week woensdag, na afloop van een niet-verdaagde vergadering, naar zijn werkkamer sprintte om nog iets van de wedstrijd tegen Letland te volgen. Wel plaatst hij een relativerende opmerking: „Het blijft maar een spelletje, mensen.”

De SGP staat dus alleen in haar afkeer van het evenement, al merkt partijleider Van der Vlies enigszins bezorgd op dat hij niet als ”voetbalhater” wil worden neergezet. Het gaat hem om de gekte. Heeft hij die tijdens zijn drieëntwintigjarig kamerlidmaatschap zien toenemen? „Niet schokkend. Destijds ging de kameragenda nominaal wel door, maar werden er al allerlei smoesjes bedacht om op cruciale momenten tv te kunnen kijken.”

Het gebeurde twintig jaar geleden dus meer „besmuikt”, terwijl tegenwoordig de kameragenda gewoon moet wijken. Van der Vlies, die in 1988 nog een snoepreisje van bewindslieden en kamerleden naar een wedstrijd in Hamburg op kosten van de belastingbetaler aan de kaak stelde, kan er niet blij mee zijn. „We pretenderen hier toch landsbelangrijke dingen te verhapstukken. Dat laat je toch door zo’n voetbalwedstrijd niet stagneren?”

De woordvoerder van de SGP, Menno de Bruyne, wil wel in de krant als een voetbalhater. Hij kwam vanmorgen in een oranje shirt naar zijn werk. „Nu ze verloren hebben, ben ik weer dolgraag Oranjegezind.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer