Kerk & religie

Voor God welbehaaglijk

Romeinen 12:2b

23 April 2018 08:48Gewijzigd op 16 November 2020 13:07

„Opdat gij moogt beproeven, welke de goede en welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.”

De wil die in de oude mens naar geringe en ijdele dingen staat –en die uit het oogpunt van de godzaligheid dwars en verkeerd is– moet in de nieuwe mens beproeven welke de goede en welbehaaglijke en volmaakte wil van God is (Romeinen 12:2). Zij moet luisteren naar en zich buigen onder de genade van God, omdat God alleen in ons werkt beide het willen en het werken (Filippenzen 2:13). Het geheugen dat in de oude mens vergeetachtig voor wat betreft de dingen van God –of indien iemand een goed geheugen heeft, is het niet nuttig in de geestelijke dingen– moet in de nieuwe mens geheiligd worden tot goede werken. Al is het dat ze niet kan groeien naar meer volkomenheid omdat genade dat niet doet, de volkomenheid die er in is moet zonder leugen en bedrog zijn en gericht op God. Het geweten dat in de oude mens slaapt en sluimert, of als het wakker iemand in zichzelf veroordeelt alsof hij met een legioen duivelen bezeten was, moet in de nieuwe mens stil en gerust zijn. Het moet moet niet slapen of sluimeren, maar op een vriendelijke wijze bestraffen en berispen waar zonde is. Ja, het moet niet rusten voordat het geweten met vriendelijke en ernstige smekingen, de zondaar naar God dringt om zijn schuld te belijden en daarover vergeving te ontvangen.

Isaac Ambrosius, predikant te Preston

(”Leer der wedergeboorte”, 1660)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer