Brug tussen bomenland en mensenland
Titel:
”Droombos”
Auteur: Dalene Matthee; vert. Rika Vliek uitg. Kok, Kampen, 2003
ISBN 90 435 07830
Pagina’s: 351
Prijs: € 19,90. Hoog in een boom geklommen zijn en dan er uit te vallen. Dat overkomt Karoliena Kapp in ”Droombos”, de vierde bosroman van Dalene Matthee. Niet letterlijk weliswaar, maar toch zeker figuurlijk. „Boom”, zegt ze later tegen een grote kalander, „het lijkt me het beste dat ik ergens in het bos een veilige schuilplaats opzoek en daar voorgoed blijf. Een boom word.”
Na ”Kringe in ’n bos” (1984), ”Fiela se kind” (1985) en ”Moerbeibos” (1987) verscheen in 2003 bij de Zuid-Afrikaanse uitgeverij Tafelberg Matthees vierde bosroman: ”Toorbos”. Nog datzelfde jaar kwam bij uitgeverij Kok de Nederlandse vertaling uit: ”Droombos”. In het Nederlands is van Matthee in 1998 ”Fiela’s kind” als eerste verschenen, gevolgd door ”Kringen in een bos” in 1999 en ”Moerbeibos” in 2000.
In de nieuwste roman van Dalene Matthee staat opnieuw het Knysnabos centraal, het Zuid-Afrikaanse bos dat beroemd is om zijn grote geelhout- en stinkhoutbomen, maar berucht om wat er met de olifanten is gebeurd. Anno 2004 loopt er nog een enkele „grootvoet” rond, terwijl tegen het eind van de negentiende eeuw hele kuddes het gebied bevolkten. De boeken van Matthee geven een beeld van hoe dat kon gebeuren.
„Wie’s jy”
In ”Droombos” besluit Karoliena Kapp, opgegroeid in het Knysnabos, dat ze niet altijd een ”poor white” wil blijven, zoals de dorpsbewoners de bosbewoners noemen. Als een van de weinige houthakkerskinderen gaat ze naar de middelbare school. In die tijd neemt ze zich voor ooit een „rijkeluisvrouw” te zijn.
Nadat ze Johannes Stander ontmoet heeft, lijkt dit probleemloos in orde te komen. Hij heeft geld, runt een goedlopende winkel in het dorp en wil met haar trouwen. Ze hoeft alleen maar haar opleiding af te maken en daarna een tijdje bij een Engelse dame, miss Ann, in te trekken.
Miss Ann doet zeven weken haar best om van Karoliena een dame te maken. Maar er gaat iets mis. De dag na haar trouwdag heeft Karoliena het gevoel dat ze „uit een boom is gevallen”: ze past niet in het dorp en ook niet bij haar echtgenoot. Ze gaat terug naar het bos. Op die terugweg achtervolgt de roep van een bruine kanarie haar: „Wie’s jy - wie’s jy!” Karoliena weet het niet. Ze heeft de rest van het boek -ongeveer tien jaar- nodig om een antwoord op die vraag te kunnen geven.
Beslommeringen
Het verhaal begint eigenlijk daar waar Karoliena weer in het bos is; haar kinder- en schooltijd en trouwdag komen in terugblikken aan de orde. Centraal staat de verbondenheid die ze met het bos voelt, ook al wil ze er weg. Ze haat het uitzichtloze leven van de houthakkers én hun koppigheid die verbeteringen in de weg staat. Tegelijk kan ze het niet laten hen te helpen, ook al houdt ze zich nijdig voor dat „ze niet iedereen die langs de weg omviel, kon oprapen!”
De wereld bestaat naar Karoliena’s idee uit bomenland en mensenland. „In mensenland woonden beslommeringen. In bomenland vrede, olifanten, bosbokken, blauwbokken en vogels - en daar maakte zich er niet één van druk omdat ze bij Johannes was weggelopen.” Misschien komt het door haar karakter dat ze een flinke crisis door moet om de kloof tussen die twee werelden te overbruggen: Karoliena houdt er niet van om compromissen te sluiten. Dat andere personages veelal types blijven -met uitgesproken meningen- past bij de manier waarop Karoliena hen ziet. Zij relativeert niet. Iemand als Johannes heeft vast meer kanten dan die Matthee aanvankelijk beschrijft, maar omdat hij vrij zwart-wit wordt neergezet zal het geen lezer verbazen dat Karoliena bij hem weggaat. Te veel nuanceringen passen niet in dit boek; bondige, verstrekkende besluiten wel.
Universeel bos
Mooi vind ik wat de Zuid-Afrikaanse Gerda Coetzee schrijft over ”Droombos”: „Toorbos is nie ’n boek oor die bos nie. Dis ’n boek oor almal wat al gevlug het, weggehardloop het, op soek was, dwalend, soekend en opstandig was. Geklou het aan dit wat nie kan nie en nie die moete van die lewe wou aanvaar nie, teen wil en dank keuses van wit en swart wou hê.” Ja, vervolgt de schrijfster, natuurlijk is het bos er, maar het is een universeel ’bos’ dat midden in Chicago, Pretoria of Berlijn kan liggen.
”Droombos” gaat inderdaad over veel meer dan over bos. Matthee laat de lezers van haar verhalen over het Knysnabos meevoelen met uitstervende olifanten en bomen die geveld worden. Maar het zijn vooral de hoofdpersonen die je niet meer vergeet. Zij willen liever blijven wonen in een wereld die mooi en vanzelfsprekend is. Tegelijk blijkt de veiligheid van die bomenwereld -zonder beslommeringen- betrekkelijk. De tocht naar mensenland is onvermijdelijk, al kan het zijn dat je daar keuzes moet maken die je niet wilt maken en je er de weg niet weet terwijl je toch érgens heen moet lopen. Zoeken naar identiteit, machteloosheid over niet te veranderen situaties en ervaren van eigen ontoereikendheid bij het helpen van anderen - over die onderwerpen gaat ”Droombos”. Dat zijn herkenbare, universele thema’s. Geen wonder dat de bosromans van Dalene Matthee in meer dan tien talen vertaald en meerdere malen bekroond zijn. Ze zijn het waard.