Zijwieltjes of loopfiets
Zijwieltjes. Je ziet –of beter gezegd: hoort– ze nauwelijks meer. Tegelijkertijd is het aantal loopfietsen op straat enorm toegenomen.
1 Hele generaties peuters en kleuters leerden fietsen met zijwieltjes. Bij de een konden ze er al snel weer af, de ander rammelde meer dan een jaar door de straat. Zijwieltjes zijn nuttig, ze houden het kind overeind als het even zijn evenwicht kwijt is. Het nadeel is dat de kleine fietser een verkeerde techniek aanleert – en later weer moet afleren. In een bocht zit het kind enigszins naar buiten hangend op het zadel. Zou het als een ervaren fietser schuin naar binnen hangend door de bocht gaan, dan kiept het alsnog om.
2 Op een loopfiets leert een kind zijn evenwicht op een natuurlijke manier bewaren. Dreigt het mis te gaan, dan staan de beentjes in no time op de grond. Zich druk maken over het rond laten gaan van de trappers is nog niet nodig. Zet je een kind dat goed met een loopfiets overweg kan op een echte fiets, dan kan het zich daar meestal al vlot mee redden. Vroeg kunnen fietsen heeft ook een keerzijde. Een peuter is zich vaak nog nauwelijks bewust van zijn omgeving en ziet weinig gevaar.
3 Niet elk kind kan al van jongs af aan met een loopfiets uit de voeten. Voor hen is er de Jyrobike, met in het voorwiel een vrij draaiende schijf, aangedreven door een elektromotortje op batterijen. Dit vliegwiel draait al bij stilstand en ondersteunt het evenwicht vanaf het begin. Helt het kind opzij, dan biedt het tegenwicht. Hoe sneller de schijf draait, des te moeilijker is hij uit evenwicht te brengen. De Jyrobike heeft drie standen, zodat ouders de stabiliserende werking kunnen afbouwen. Overigens lijkt de Jyrobike in bochten wel wat op een fiets met zijwieltjes. Het vliegwiel doet ook dan zijn best om de fiets rechtop te houden, wat het aanleren van de juiste bochttechniek in de weg staat.