Het probleem van de schone voorruit
De otter, de bever, de steenmarter en de ooievaar heroveren Nederland. Toch gaat het niet overal goed met de natuur. Alleen soorten die zich gemakkelijk aanpassen floreren, ook in de stad. Juist in het buitengebied heerst er kaalslag. „De dierenwereld op het platteland gaat dood.”
Het lijkt behoorlijk goed te gaan met de natuur in Nederland: de vos is weer algemeen, de otter is terug, net als de bever. Steenmarters scharrelen door de straten van Amsterdam, de ooievaar floreert, net als de buizerd en de zilverreiger, die decennia verdwenen leek. Zwijnen en damherten zorgen hier en daar voor overlast. Er broeden weer zeearenden, de wilde boskat is terug en af en toe laat zich zelfs een wolf zien.
De andere kant van de medaille is dat de stand van de weidevogels –de grutto voorop, maar ook de kievit en de scholekster– van jaar tot jaar achteruitgaat. Het aantal insecten is dramatisch afgenomen –vlinders, maar ook minder populaire soorten– en daarmee ook de insectenetende vogels en vleermuizen. De biodiversiteit gaat alleen maar achteruit.
Minder bejaagd
Dat het veel dieren goed gaat verbaast Vilmar Dijkstra van de Zoogdiervereniging niet. „Er wordt tegenwoordig minder gestroopt dat vroeger. Cijfers heb ik niet, maar de houding ten opzichte van de natuur is veranderd. Roofdieren ondervinden minder concurrentie van de mens en worden minder bejaagd. Grote rovers, zoals de wolf, profiteren van de bescherming van de conventie van Rome en de Habitatrichtlijn.” De eenwording van Duitsland heeft een eind gemaakt aan de jacht op de wolf, zodat die zich in betrekkelijk korte tijd weer heeft verspreid, ook naar West-Europa. Verwacht wordt dat de goudjakhals en zelfs de lynx volgen.
Generalisten
Toch zegt dit niet veel, vindt Dijkstra. Het zijn vooral de generalisten die het goed gaat. Soorten die hogere eisen stellen, hebben het zwaar te verduren. „De fauna op het platteland sterft uit”, vat hij samen. „In mijn jeugd, in de jaren zeventig, hoorde je volop vogels en was er buiten van alles te zien. Nu hoef je niet meer, zoals toen, de insecten van je voorruit af te schrapen als je bij de benzinepomp komt. Insecten zijn er domweg niet meer in die aantallen. Onderzoek in Duitsland heeft aangetoond dat ongeveer driekwart is verdwenen. Insecten vormen voedsel voor andere soorten, daarom kunnen negatieve effecten niet uitblijven.”
Ecoloog Arnold van den Burg van de stichting Biosfeer bevestigt dat: „Zelfs oude eiken sterven af doordat er te veel stikstof uit landbouw, industrie en verkeer in de bossen terechtkomt en de bodem verzuurt.” Zodra de stoffen die het zuur neutraliseren op zijn, krijgen bomen gebrek aan voedsel, worden ze vatbaarder voor ziekten en gaan dood. Uit onderzoek dat hij deed op de Veluwe blijkt dat bossen en heide op de droge zandgronden hier „extreem gevoelig” voor zijn. „De eiwitproductie in de planten stopt en insecten die van die planten leven, krijgen niet meer voldoende bouwstoffen binnen. Dat verklaart deels de insectensterfte. Vogels die leven van insecten, zoals tapuiten, zwarte spechten en draaihalzen, komen daardoor ook in de problemen, en waarschijnlijk eveneens de vleermuizen”, vertelt Van den Burg.
Ook huisjesslakken verdwijnen als gevolg van de verzuring. Vogels die op hun beurt van die slakken leven, krijgen onvoldoende kalk binnen waardoor hun legsels mislukken. Door tekort aan kalk ontwikkelen jonge koolmezen bijvoorbeeld geen gezonde botten en hogerop in de voedselketen ondervinden sperwers en haviken daar weer de gevolgen van. „Zo neemt de biodiversiteit af. De verbetering van de waterkwaliteit is een gunstige uitzondering waar de otter van profiteert. Ganzen doen het goed op het raaigras in de weilanden.”
Panda van de Lage Landen
„De vos en de steenmarter passen zich, als alleseters, gemakkelijk aan. Ze komen snel terug als ze de kans krijgen”, aldus Dijkstra. Dieren die meer eisen stellen, zoals de hazelmuis, hebben het zwaarder. Deze diertjes leven in de overgangszone tussen bos en lage vegetatie in Zuid-Limburg, waar ze bramen en hazelnoten vinden. Maar er zijn steeds minder van deze zones, al heeft gerichte actie geleid tot enige herstel.
„De noordse woelmuis heeft het ook niet gemakkelijk, dat is echt de panda van de Lage Landen”, stelt Dijkstra. „Die leeft in vochtig gebied en verliest terrein door verdroging en de concurrentie van andere soorten woelmuizen.”
De boeren in Friesland kregen in 2014 en 2015 te maken met ware muizenplagen. Die jaren waren extreem gunstig voor de veldmuis, waarvan de populatie van nature sterk uitdijt en inkrimpt. De enorme piek in de populatie had volgens onderzoeksbureau Altenburg & Wymenga in Feanwâlden te maken met het grondwaterpeil en de uitzonderlijke droogte het jaar ervoor. Weide- en akkerland bleken extra gevoelig omdat er door het ontbreken van bosschages weinig muizenetende roofvogels waren.
Ruilverkaveling
„Het verdwijnen van de weidevogels ligt in het verlengde hiervan. Ook die lijden onder de verdroging die het gevolg is van de intensieve landbouw.” Dijkstra wijst met nadruk op de ruilverkaveling uit de jaren zestig en zeventig. „Voor de boeren was de schaalvergroting noodzakelijk en begrijpelijk, maar die is behoorlijk doorgeschoten.”
Hoewel er ook in de landbouw stappen worden gezet –met biologische bedrijven, minder bestrijdingsmiddelen en bloemrijke akkerranden– is dat volgens Dijkstra te weinig. „De werkelijke oorzaak van het probleem is niet aangepakt. Het is toch raar dat wij wereldwijd de tweede exporteur van landbouwproducten zijn. We importeren krachtvoer en exporteren vlees, maar de mest blijft hier. Dat kan niet, er is een gesloten kringloop nodig. Nederland gaat ten onder aan de mest!”
Toch wil hij de individuele boer niet te zwaar vallen: „We moeten de boeren een eerlijke prijs betalen voor hun product. Wij geven nu ongeveer 10 procent van ons inkomen uit aan eten, vroeger was dat een kwart”, illustreert hij. „Boeren moeten ook de kost verdienen, hun marges zijn te smal. Het beste zouden we een deel van de ruilverkaveling kunnen terugdraaien. Daar lopen al gesprekken over. Ook de EU-subsidies moeten anders worden ingezet.”