Ook ”China First” vraagt om kritisch oordeel
De Amerikaanse regering slaat de plank mis met het starten van een handelsoorlog tegen China. Maar de manier waarop China opereert verdient evenmin een schoonheidsprijs.
Ook wie niets met buitenlandse handel te maken heeft, zal het hebben meegekregen. De Amerikaanse president Trump wil door middel van importheffingen het handelstekort van de VS met China en andere landen terugbrengen. Duidelijk moge zijn dat deze handelwijze contraproductief werkt. Allereerst natuurlijk omdat de getroffen handelspartners terugslaan met soortgelijke maatregelen, wat kan resulteren in een handelsoorlog waar iedereen armer van wordt. Maar ook doordat handelsbelemmeringen voor het Amerikaanse bedrijfsleven zelf schadelijk zijn. Want zoals econoom Adam Smith in 1776 al uitlegde: waarom zouden twee partijen een deal sluiten als ze er niet beide baat bij hebben? Als importheffingen specifieke sectoren al beschermen, dan zijn ze in veel gevallen nadelig voor andere sectoren. ”America First” is het parool van Trump, maar dit geldt duidelijk niet voor héél Amerika.
Toch heeft Trump tot op zekere hoogte een punt om met name China aan te pakken. Het land hanteert namelijk een handels- en investeringspolitiek waarbij het eigenbelang voorop staat. De traditionele industrielanden hebben sinds de jaren 90 ingezet op het betrekken van China bij de internationale gremia. Hoewel China nog niet aan de criteria voldeed, lieten de westerse landen het nog altijd communistische land in 2001 toe tot de wereldhandelsorganisatie WTO. Men ging ervan uit dat China dezelfde weg zou volgen als Japan en Zuid-Korea hadden bewandeld en zich zou ontwikkelen tot een markteconomie en een democratische rechtsstaat.
Het is echter anders gelopen. De van oudsher centraal geleide economie wordt weliswaar geleidelijk geliberaliseerd en China is qua handels- en investeringsactiviteiten verder geïntegreerd in de wereldeconomie. De rol die de tweede economie ter wereld speelt op het internationale toneel, staat echter in het teken van ”China First”.
Zo is een veelgehoorde klacht dat China internationaal geen gelijk speelveld biedt. Er is geen wederkerigheid in de investerings- en handelsrelaties. Ondernemingen die in China actief willen worden, moeten voor minimaal de helft in Chinese handen zijn, terwijl dit omgekeerd niet geldt. En meer nog dan de VS en de EU hanteert China invoertarieven.
Kwalijk is ook de rol die China speelt in een grote groep landen in Azië en Afrika. Door middel van omvangrijke directe investeringen en bouwprojecten helpt China deze landen bij de exploitatie van grondstoffen en aanleg van infrastructuur, maar laat deze daar flink aan meebetalen. Meerdere landen waar China actief is, komen daardoor in problemen met hun schuldhoudbaarheid. Ook landen die in het niet zo verre verleden schuldkwijtschelding door de westerse landen hebben gekregen.
Dat China nu zijn koers zal wijzigen valt te betwijfelen. Waar Trumps ”America First” na de volgende verkiezingen waarschijnlijk een tijdelijk fenomeen blijkt te zijn geweest, lijkt China met de onbeperkte regeringstermijn van Xi Jinping nog lange tijd de eigen belangen voorop te stellen.
De auteur is werkzaam in de financiële sector en schrijft over ontwikkelingen in de wereldeconomie.