Bevrijder van Bagdad loste geen schot
„Ik had 180 patronen toen de invasie van Irak begon en ik had nog steeds 180 patronen toen ik Bagdad half mei 2003 verliet. Ik heb persoonlijk geen schot gelost”, aldus John Vanwageningen, oud-marinier ingedeeld bij het 11e Marines Regiment van de Amerikaanse First Marine Division.
In het ouderlijk huis in Cleveland in Wisconsin lost Vanwageningen dit vraagstuk snel op. „Ik was ingedeeld bij de artillerie en zorgde daar in het commandocentrum voor de computers. Ik heb door mijn werk zeker mensen gedood, dat geef ik toe, maar bij de artillerie is dat niet zo’n persoonlijke ervaring als bij andere onderdelen”, aldus John. Vanwageningen is zoals de naam al doet vermoeden van Nederlandse komaf, maar spreekt de taal zelf niet. Een oudtante in de familie doet dat nog wel.
Vanwageningen meldde zich enkele jaren geleden bij het Amerikaanse beroepsleger. Dat bracht hem in tal van landen: Australië, Singapore, Thailand en in de buurt van Afghanistan. „Mijn afdeling zat toen op een schip. Ik was daar graag aan land gegaan, maar dat kwam er niet van. Vanaf het schip ondersteunden wij met onze artillerie Amerikaanse eenheden op het land. Zes maanden lang op zo’n schip, dat valt niet mee”, verzucht Vanwageningen.
Na Afghanistan ging het richting Koeweit en vandaar nam Vanwageningen in 2003 deel aan de opmars naar Bagdad. „Wij kwamen daarbij in een zandstorm terecht; zoiets kun je je nauwelijks voorstellen. Communicatie werd erg moeilijk, maar uiteindelijk was het voorbij.”
De opmars ging zo snel dat Johns afdeling werd opgesplitst. „De opmars ging als het ware in kikkersprongen. Eerst wij. Dan installeerden wij ons in een nieuw commandocentrum en dan gingen onze collega’s die zich weer dichter bij Bagdad installeerden. En zo verder tot aan Bagdad.”
Dat was hard werken, want John was in zijn eenheid nu nog de enige die echt verstand van computers had. Computerspecialist? „Nee ik ben geen computerspecialist, maar ik weet er een hoop van. Als wij weer een nieuw commandocentrum inrichtten was ik verantwoordelijk voor het opzetten van de computers. Vaak werd ik tijdens m’n slaap gewekt. „John, er klopt iets niet met de computers.” Eruit en repareren. Dan weer naar bed en nog een uurtje slapen voor de volgende dienst. Dat was soms werkelijk slopend, maar ik had er geen problemen mee.”
Vanwageningens dienstcontract is inmiddels afgelopen, maar hij kan eventueel nog worden opgeroepen als de regering hem werkelijk nodig heeft. Wat was moeilijker, de overgang van Amerika naar het Midden-Oosten of de terugkeer in de VS na de oorlog? „Het grootste probleem na terugkeer was het verkeer hier. In Irak houdt niemand zich aan verkeersregels. Hier is dat anders en daar moest ik aan wennen. Verder hoefde je hier niet beducht te zijn op mogelijke aanvallen.”
John heeft in Irak een vriend verloren, die bij de terugkeer van Irak naar Koeweit op een mijn reed. Hij wil daar weinig over kwijt.
Zou hij teruggaan als hij de kans kreeg? „Als vrijwilliger, niet meer als marinier. Maar ik geloof dat mijn moeder dat niet zo leuk zou vinden.” Volgens John moet men de mensen in Irak helpen bij de wederopbouw van hun land. Moeder Sandy ziet dat niet zo zitten. Zij had twee zoons in Irak, John en Brian. De laatste is tijdens het interview met John ook thuis in Cleveland, met verlof, maar hij gaat weer terug naar Irak. Hij wil geen woord kwijt over de oorlog daar.
„Begrijpelijk, onze vijanden zitten overal en zij lezen wat je zegt. Dat maakt de situatie dan nog veel gevaarlijker”, aldus Sandy Vanwageningen. Zij plaatst enkele kanttekeningen bij het relatief positieve en optimistische verhaal van haar zoon John. „Johns superieuren waren lovend over hem, zowel wat zijn dienst in Afghanistan betreft als in Irak. Hij was altijd de positieve figuur, zonder hem waren de zaken niet zo vlot verlopen. Maar na terugkeer hier kreeg hij problemen. Nachtmerries. In het begin rende hij soms door het huis en hij heeft af en toe nog steeds onverklaarbare woedeaanvallen. Dan kun je nauwelijks met hem praten.
Soms voelt John zich een moordenaar, vanwege de mensen die hij heeft helpen doden. Dan heeft hij weer de neiging om mensen te doden, wat gelukkig niet gebeurt. Maar de drang is er wel. John kan ook niet meer tegen grote mensenmassa’s. Het is blijkbaar moeilijk voor hem om alles te vergeten wat er is gebeurd. ”Post traumatic stress” luidde de conclusie. Mettertijd zou het allemaal wel overgaan”, aldus Sandy. John zit erbij, maar geeft geen commentaar op deze kanttekeningen van zijn moeder.
Heeft hij bij terugkeer werk gevonden? „Ik werk parttime op een boerderij hier in de buurt. Dat is leuk werk.” Denkt hij anders over zijn ervaringen in Irak, nu de Amerikanen daar geen massavernietigingswapens hebben gevonden? Dat was tenslotte een van de belangrijkste argumenten van Washington voor de invasie.
„Onze missie was het bevrijden van Irak. Dat hebben wij gedaan. Wij moesten ook massavernietigingswapens zoeken. Ik denk dat Saddam Hussein die naar Syrië gestuurd heeft of hij heeft ze ergens verborgen, ondergronds in een bunker”, aldus John.
Hij meent overigens dat niet alleen Saddam Hussein maar ook de Amerikanen na de val van Saddam in Irak een „puinhoop” hebben gecreëerd. „Er was na het begin van de invasie een tijd zonder terreuraanvallen. Als wij toen meer aandacht hadden besteed aan de politieke overgang, dan waren er mogelijk minder doden gevallen.”