Zeeland herdenkt eigen slavernijverleden
Vlissingse en Middelburgse kooplieden hebben zich in het verleden met verve op de slavenhandel gestort. Dat is volgens directeur R. Koops van het Zeeuws Archief in Middelburg nauwelijks bekend bij het grote publiek. Daarom duikt Zeeland in zijn eigen slavernijverleden.
Vrijdag opent de provincie in de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg het Jaar van het Zeeuwse slavernijverleden. Tot juli volgend jaar staan de Zeeuwen door middel van diverse activiteiten stil bij de verschillende aspecten van de slavenhandel.
Van het aantal verscheepte slaven in Nederland nam Zeeland ongeveer 33 procent voor zijn rekening. De provincie Zeeland heeft zelfs enkele jaren Suriname in eigendom gehad, voordat het dat gebied aan de West–Indische Compagnie verkocht.
Het doel van het jaar is het publiek op de hoogte te brengen van dit verleden en tegelijkertijd te werken aan een bewustwordingsproces. „Het is een periode waarvan de gegevens nooit zijn bewerkt voor een groot publiek", aldus Koops. „Zowel aan de witte kant, de handelaren, als aan de zwarte kant, de slaven, wordt er met schroom en schaamte tegen dit verleden aangekeken."
Hij vervolgt: „De slavenhandel valt niet echt onder de heldendaden van de blanken en nazaten van slaven hebben moeite met wat hun voorouders is aangedaan. Het verleden moet daarom samen herkend, erkend en verwerkt worden, om het slavernijverleden die plaats te geven in geschiedenisboeken en in de maatschappij die recht doet aan de gebeurtenissen."
Het Jaar van het Zeeuwse slavernijverleden begint met de expositie Geboeid door het Zeeuwse slavernijverleden, die te zien is in het Zeeuws Archief. Bovendien kunnen belangstellenden heel het jaar deelnemen aan onder meer een speurtocht, discussiebijeenkomsten, lezingen en een scholenproject. De provincie sluit het jaar op 1 juli 2005 af met de onthulling van een slavernijmonument in Middelburg.