Er is in de kerk meer begrip voor mensen met autisme
Als iemand met een gebroken been naar de kerk komt, snapt iedereen waarom hij de rolstoelingang gebruikt. Maar wat een gemeentelid met autisme nodig heeft, weten velen niet. Het platform Autisme in de kerk probeert daar sinds tien jaar verandering in te brengen.
Autisme is minder zichtbaar dan een gebroken been. Daar komt bij dat de betrokkenen het soms moeilijk vinden om over deze beperking te praten, weet Inge van Hell-van Dijke, consulent bij Helpende Handen en namens deze vereniging –die uitgaat van de Gereformeerde Gemeenten– betrokken bij het platform.
De organisaties die het platform vormen, vragen aandacht voor mensen met autisme door studiedagen en thema-avonden te organiseren. Ook worden er brochures uitgegeven voor ambtsdragers, jeugdwerkleiders en gezinnen. Onderwerpen die de afgelopen tien jaar aan de orde kwamen, waren onder meer autisme thuis, geloof, kerk en gezin, relatie en autisme en autisme en seksualiteit. Volgende week zaterdag staat tijdens een studiedag in Amersfoort het thema autisme bij vrouwen centraal.
Wat vormde de aanleiding om dit platform te starten?
„Er kwam tien jaar geleden in de maatschappij steeds meer aandacht voor mensen met autisme. In 2007 was er een bijeenkomst over autisme en geloven, georganiseerd door Eleos en Dit Koningskind, de vrijgemaakt gereformeerde vereniging voor mensen met een beperking. Daarover wisselde ik van gedachten met mijn moeder, Nella van Dijke-Reijnoudt, die bij Eleos werkt. Het leek ons goed om binnen de reformatorische achterban aandacht te vragen voor mensen met autisme in de kerk. Om de krachten te bundelen, hebben we de vereniging Op weg met de ander, De Vluchtheuvel en de SGJ betrokken bij ons initiatief. Op dit moment wordt het platform gevormd door Op weg met de ander, Dit Koningskind, Kennisinstituut christelijke ggz en Helpende Handen.”
Wat beoogt het platform?
„We willen eraan bijdragen dat christenen die autisme hebben meer erkenning krijgen. Daarnaast onze kennis over autisme delen met christenen en elkaar als organisaties informeren.”
Wat is het resultaat daarvan?
„Als organisaties zien we dat binnen de kerken het besef groeit dat autisme een beperking is die ingrijpende gevolgen voor de betrokkenen kan hebben. Zo merk ik dat binnen de Gereformeerde Gemeenten steeds meer ambtsdragers, predikanten en jeugdwerkers behoefte hebben aan informatie. Ze wonen bijvoorbeeld gemeenteavonden over dit onderwerp bij.”
Zorgt dit voor een andere aanpak?
„Mensen weten dat het belangrijk is om in het contact met mensen met autisme zo concreet mogelijk te zijn en dat vaak uitleg van kerkelijke taalgebruik nodig is. Ik merk dat ambtsdragers er rekening mee proberen te houden dat het herkennen van en praten over eigen gevoelens lastig kan zijn voor mensen met autisme. Ook als het over geloof en bekering gaat.
Kerkleden komen steeds vaker tegemoet aan de behoefte aan duidelijkheid en structuur. Een jeugdwerkleider is bereid om aan een jongere met autisme te verklappen wat het verrassingsuitje op een bondsdag inhoudt.
Iemand die catechisatie geeft, kan een jongere vooraf laten weten welke vragen hij zal overhoren. Ambtsdragers kunnen aan het begin van een huisbezoek vertellen dat ze tijdens de koffie praten over school en over het werk en dat het gesprek daarna over de Heere en over het Bijbellezen zal gaan.
Steeds meer ambtsdragers begrijpen dat een vraag over het horen van Gods stem voor problemen kan zorgen, omdat je daarbij niet letterlijk een stem hoort.”
En de mensen met autisme zelf?
„Ik stimuleer mensen met autisme en hun naasten regelmatig om open te zijn over hun beperking, zodat bijvoorbeeld ambtsdragers daar rekening mee kunnen houden en een huisbezoek beter verloopt. Ouders kunnen op hun beurt een catecheet laten weten wat hun kind met autisme nodig heeft.”
Heeft het platform zich inmiddels overbodig gemaakt?
„We hebben ons steentje mogen bijdragen aan het vergroten van kennis over autisme in de kerk, maar er ligt nog voldoende werk te wachten. Als organisaties wisselen we met elkaar uit welke vragen er in de achterban leven. Daar komen thema’s voor bijeenkomsten uit voort. Verder willen we de bestaande kennis graag verdiepen.”