Column: Een hoopvolle stem
Daar staan ze. Mannen en vrouwen met een donkere huid. Afkomstig uit verschillende landen. Uit Kameroen, Eritrea, Nigeria, Darfur, Sierra Leone. Hoewel ze verschillend zijn van afkomst, hebben ze één ding gemeen. Aandachtig staan ze te luisteren. Velen lezen mee. Een geopende Bijbel in de hand. Wat een aandacht. Wat een betrokkenheid. Wat een vragen.
We bevinden ons bij een vluchtelingenkamp midden op Sicilië. Dankzij het zendingswerk van Voice of Hope worden hier vele vluchtelingen bereikt met het Evangelie. Naast hulpgoederen zijn hier inmiddels niet minder dan 60.000 Bijbels uitgereikt. Onbereikte mensen uit de binnenlanden van Afrika worden hier bereikt. Hier staan ze naast elkaar. Inheemse afgodendienaars, zwerfkinderen, moslims, verstoten christenen, vluchtelingen voor Boko Haram.
We kijken hier in olijke bruine ogen van jongeren die net als onze jongeren levenslustig zijn. Wie zien hun opgewekte, optimistische uitstraling. Buitenkant? Waarschijnlijk wel.
We spreken met Silvo. Afkomstig uit Nigeria. Geen ouders. Geen dak boven zijn hoofd. Zijn jeugd als kind al bedelend op straat doorgebracht. We lezen Psalm 27 met hem. Na afloop vraagt een jonge vriend hoe zijn houding tegenover zijn ouders moet zijn. Zijn vader en moeder hebben hem verlaten. Omdat hij christen is geworden is hij uit de familie gestoten en daarom gevlucht. James, een jongen van een jaar of 18, voelt zich als christen diep eenzaam in het kamp. Of ik hem kan helpen aan een plek waar meer christenen zijn.
Een van de kampbewoners is een man. Littekens in zijn gezicht. Zijn vrouw werd voor zijn ogen doodgeschoten door Boko Haram. Tussen de luisteraars staat Franco. Rechterkant van zijn gezicht verminkt. Geen oor meer. Welk trauma hij meedraagt? Ik weet het niet. Maar ik zie hem de Bijbelwoorden indrinken als water.
Wie deze enkele jongeren en volwassenen in de ogen gekeken heeft, heeft een glimp, een fractie van enkele levensverhalen gezien. Gevlucht. Door de woestijn. Op een boot de zee over. En dan te bedenken dat er in dit kamp nog 7000 mensen zitten.
Soms leer je in enkele dagen diepere essenties dan jaren van krantlezen, studie en schoolbanken. Die laten zich niet beschrijven. Die zijn lastig over te dragen. Die moet je gewoon zelf beleefd of doorleefd hebben. En zo komt de vraag boven: Waar leren we nu eigenlijk het meest van en wat vormt onze identiteit? Wat is nu de kern van Bildung? Zijn het juist niet de betekenisvolle ontmoetingen? De kleine verhalen? Het gewoon in de ogen kijken? Het spreken met?
Als dat zo is, laten we die dan voor onze jongeren organiseren. Kan het niet ver weg, dan dichtbij. De tijd van de grote verhalen ligt volgens velen achter ons. Volgens mij schreeuwen de kleine verhalen juist om het grote verhaal. Om de hoopvolle stem.