Kinderboek over het leven van een jonge vluchtelinge
De 11-jarige Lucine woont in Armenië. Ze is daar gelukkig, tot haar vader wordt opgepakt omdat hij een kritisch krantenartikel heeft geschreven over de regering. Vanaf dat moment wil niemand meer met Lucine, haar broertje David en haar moeder te maken hebben.
Zelfs haar beste vriendin zegt dat het gevaarlijk is om met haar om te gaan. Wanneer er een brandbom in hun huis wordt gegooid, ziet haar moeder maar één oplossing: vluchten. Na een lange tocht arriveren ze bij een aanmeldcentrum in Nederland. Lucine signaleert haarscherp: „Ik zie dat mama glimlacht, maar haar ogen doen niet mee.” Zelf is ze ook niet blij als ze eenmaal in het azc zijn: „Ik leun met mijn ellebogen op mijn knieën en staar voor me uit. Hier zit ik dan, ergens op een stip aan het einde van de wereld.”
Na twee weken moeten ze naar een ander opvangcentrum. Juist als ze zich daar een klein beetje thuis voelen, treft Lucine haar moeder met een brief van de IND aan: „U dient Nederland binnen vier weken te verlaten.” Woedend loopt Lucine de deur uit. Het zal vast zo gaan als met een meisje uit haar klas. „Die was op een dag samen met haar ouders gewoon uit hun appartementje gezet, alsof ze een stel misdadigers waren.”
De tijd die volgt is spannend, waarbij de emoties bij Lucine alle kanten op gaan. Als ze voetbalt, vergeet ze even al haar zorgen. Maar vaak is ze in gedachten in Armenië: Zal ze ooit haar vader terugzien?
Indringen verhaal
Van Santen heeft een indrukwekkend boek geschreven dat is gebaseerd op de vele verhalen die ze als medewerkster in een asielzoekerscentrum hoorde. Het verhaal van Lucine komt heel dicht bij de lezer, het kan je niet onbewogen laten. Gedetailleerd brengt Lucine verslag uit van wat ze meemaakt en hoe ze dit beleeft. Wanneer ze in haar droom terug is in Armenië, is de werkelijkheid hard als ze wakker wordt: „Eigenlijk was het een fijne droom, maar wel één die me nu een rotgevoel geeft.”
Van Santen heeft geen spannend boek geschreven, maar geeft in mooie zinnen een eerlijk en indringend inkijkje in het leven van asielzoekers. De meeste van deze mensen willen niet in een land zijn waar ze de taal niet spreken en de gewoonten niet kennen. Heel veel van hen, zoals Lucine, willen maar één ding: terug naar hun eigen land. Ze voelen zich vaak tweederangsburgers. Zo krijgt Lucine van haar Nederlandse vriendin te horen: Mijn moeder is advocaat voor gewone mensen, niet voor vluchtelingen.
Dit ik-boek (11+) verdient het niet alleen om gelezen te worden, maar is ook een uitstekend middel om thema’s zoals vluchtelingen, asielzoekers en vooroordelen tegen buitenlanders bespreekbaar te maken.
Boekgegevens
Een stip aan het einde van de wereld, Femmie van Santen; uitg. Callenbach, Utrecht, 2017; ISBN 978 90 266 2227 4; 221 blz.; € 14,99.