„Relatie met Rusland kan niet veel slechter”
Dat Nederland op korte termijn twee Russische inlichtingenmedewerkers uitzet, zal de relatie met Rusland niet drastisch verslechteren. De betrekkingen zaten toch al in het slop vanwege de weigering van de Russen om constructief mee te werken met het onderzoek naar het neerhalen van de MH17, zegt Rusland-deskundige Tony van der Togt van onderzoeksinstituut Clingendael.
Daar komt bij dat Nederland de maatregel vanwege de aanslag in Engeland op de vroegere Russische dubbelspion Sergej Skripal en zijn dochter niet individueel neemt maar in EU-verband. Hoewel het volgens Van der Togt wel opvalt dat de helft van EU-landen juist niet meedoet. „Kennelijk heeft de Britse premier May ons land kunnen overtuigen dat het niet anders kan dan dat Rusland achter de aanslag zit. Nederland wil nu ook het signaal aan Rusland afgeven dat dit niet kan.”
Het is volgens de deskundige van Clingendael nog wel even afwachten hoe de reactie van Rusland op de maatregelen uitpakt. Het land lijkt bij de aanslag op dezelfde manier te opereren als met MH17: gewoon botweg ontkennen er iets mee te maken te hebben.
Rusland laat Nederland eigenlijk al een tijdje links liggen, aldus Van der Togt. „Nadat het bezoek van toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra werd afgeblazen vanwege diens leugen over een ontmoeting met president Poetin, staat Moskou niet te trappelen om diens opvolger te ontvangen. Rusland lijkt het meer te zoeken in de contacten met onder meer vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven dat in het land actief is.”
De twee Russische inlichtingenmedewerkers die Nederland moeten verlaten, werken op de ambassade in Den Haag. Volgens Van der Togt kan het gaan om mensen die officieel zijn aangemeld als medewerkers van de inlichtingendiensten. Ook is het mogelijk dat het medewerkers betreft die officieel iets als economisch of cultureel attaché op hun visitekaartje hebben staan, maar toch ook voor de inlichtingendienst actief zijn.