Dat heeft het kabinet vrijdag besloten. De kokkelvissers richten, in tegenstelling tot de mosselvissers, schade aan de bodem van de Waddenzee aan. Daarom mogen de mosselvissers blijven maar moeten de kokkelvissers vertrekken.

Het kabinet besloot ook dat er in de Waddenzee naar gas mag worden geboord. Minister Brinkhorst van Economische Zaken verwacht dat de extra winning van gas Nederland de komende twintig jaar 6 à 8 miljard euro zal opleveren.

Die gaswinning gebeurt „met de hand op de kraan”: is de schade aan natuur groter dan verwacht, dan kan er direct worden ingegrepen. De drie verantwoordelijke ministers Brinkhorst, Dekker (VROM) en Veerman (Landbouw) verzekerden dat het verbod op de kokkelvisserij niet een „zoenoffer” is voor het toestaan van de gasboringen, zoals voorzitter Braks van de Producentenorganisatie Kokkelvisserij beweert.

Verder gaat het kabinet een Waddenfonds stichten om de natuur in het Waddengebied te verbeteren en duurzame economie in de noordelijke provincies te stimuleren. De inhoud van de kas wordt 500 miljoen euro.

Het fonds, waarvoor het geld in delen van 25 miljoen euro per jaar uit de staatskas wordt gehaald, staat los van het besluit extra Waddengas te winnen. Volgens het kabinet zijn de twijfels die in 1999 nog rezen over de (natuurlijke) consequenties van deze gaswinning, weggenomen. „Langer uitstellen van de extra gaswinning is ecologisch niet noodzakelijk en economisch niet wenselijk”, aldus minister Veerman van Natuur.

Het kabinetsbesluit treft niet alleen de kokkelvissers, maar ook de verwerkende industrie. „Een belangrijke poot onder de schelpdierverwerkende industrie is weggeslagen”, stelt secretaris J. Holstein van het productschap. Hij denkt dat de conservenindustrie op dit gebied „niet overeind’’ zal blijven.”