Turkije ontkent bombarderen ziekenhuis Afrin
Het Turkse leger ontkent een ziekenhuis in Afrin, de belangrijkste stad van de gelijknamige Koerdische enclave in het noordwesten van Syrië, gebombardeerd te hebben. „Deze operatie wordt gevoerd op een manier die burgers en onschuldigen buiten schot laat”, meldt het Turkse leger op Twitter.
Een bron bij het ziekenhuis zei vrijdagavond dat het enige ziekenhuis in Afrin zwaar gebombardeerd was door Turkije. Daarbij vielen zeker 16 doden en raakten tientallen anderen gewond. Volgens het vanuit Groot-Brittannië opererende Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten zijn twee zwangere vrouwen omgekomen. Het dodental bij bombardementen op Afrin en omgeving is daarmee opgelopen tot 43, aldus het Observatorium. De stad wordt sinds maandag belegerd.
De luchtaanval wordt bevestigd door hulpverleners van de Rode Halve Maan die actief waren in het ziekenhuis. ,Het ziekenhuis is rechtstreeks getroffen door verschillende Turkse projectielen”, liet hoofdarts Joan Shitika weten. De operatie van Turkije, samen met geallieerde Syrische rebellen, in de regio begon op 20 januari. Daarbij vielen al 300 burgerdoden.
Ankara beschouwt de Syrisch-Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG) als een terreurorganisatie met banden met de Koerdische organisaties op hun eigen grondgebied. In andere delen van Syrië zijn de YPG bondgenoten van de Verenigde Staten in de strijd tegen terreurorganisatie IS.