Opinie

Weerwoord: Een almachtige Vader in de verdachtenbank

Gods almacht en het kwaad in deze wereld lijken twee elkaar uitsluitende zaken. Of God is almachtig. Maar dan zou Hij het kwaad toch ook kunnen tegenhouden? Of Hij is toch niet almachtig. Almacht: bron van hoop, bron van wanhoop. „Ik geloof in God de Vader, de Almachtige...” Moeten we misschien op een andere manier ons geloof gaan belijden?

Prof. dr. M. J. Kater
16 March 2018 11:53Gewijzigd op 16 November 2020 12:50
„Gods almacht blijkt zeker uit de schepping en uit het feit dat Hij deze wereld nog altijd in Zijn hand houdt.” beeld iStock
„Gods almacht blijkt zeker uit de schepping en uit het feit dat Hij deze wereld nog altijd in Zijn hand houdt.” beeld iStock

JA

Dat de almacht van God in het verdachtenbankje zit, is geen wonder. Als wij almacht invullen en denken vanuit het misbruik maken van macht, de macht van een onbetrouwbaar iemand, een despoot, dan kun je daar moeilijk iets aantrekkelijks in horen klinken. Almacht in combinatie met een alleenheerser leidt tot onderdrukking en geweld. Zoiets (of nog erger) als de nieuwe Toezichtscommissie in China, die zonder enig proces mensen kan veroordelen.

Wanneer wij als christenen aanleiding geven voor dergelijke gedachten, doen we God tekort en stoten we onze naaste af. Dat doen we als we spreken over ”de Almachtige” als over de almacht van een onbekend iemand. Laten we dan de volgorde van onze geloofsbelijdenis ter harte nemen: eerst het geloof in God de Vader. Als Vader is Hij de Almachtige.

De tweede reden waarom Gods almacht betwist wordt, heeft te maken met een veel te abstracte manier van spreken. Bijna, en misschien zelfs wel helemaal los van Gods openbaring. Dat gebeurt als Gods almacht voor ons niet meer betekent dan ”God kan alles”. Dan krijg je het flauwe grapje van een uitgeslapen monnik: „Kan God een steen maken die Hij zelf niet kan optillen?” Dan ga je dus uit van de regel: almacht is alles kunnen. Vaak leidt dit abstracte denken tot een heel deterministische opvatting: alle dingen komen toch zoals ze komen moeten. Wat een almachtige God besloten heeft, is nu eenmaal onontkoombaar en onafwendbaar. Dat christenen zo denken, is beschamend. Gods almacht lijkt willekeur van macht in plaats van welbehagen.

Met dit laatste komt een noodzakelijke aanvulling mee: God kan alles wat Hij wil. Zijn wil begrenst wat Hij doet. Ook hier geldt weer: als we echt geloven dat Zijn wil heilig, wijs en goed is, kun je zingen over Gods almacht. Dan klinkt het als een loflied: „Mijn Vader kan alles wat Hij wil!”

NEE

Als we echter Gods almacht verbinden met wie Hij is, met wat Hij heeft laten zien in de concrete geschiedenis van schepping en verlossing, en in het bijzonder in het leven van Zijn eigen Zoon, dan komt de almacht van God in een heel ander licht te staan.

Gods almacht blijkt zeker uit de schepping: met een enkel woord ”iets tevoorschijn roepen uit het niets” (creatio ex nihilo). Niet minder uit het feit dat Hij deze wereld nog altijd in Zijn hand houdt. Zijn almacht bleek bij de verlossing (exodus) uit Egypte (met een ”sterke arm”, een ”machtige hand”). Die verlossing staat model voor heel Gods verlossend handelen in de geschiedenis. Denk ook aan de prachtige naam El Shaddai, die Hij Abraham laat horen (Gen. 17:1). Die naam tekent de historie van het Joodse volk. Een volk in lijden. Een volk wiens God zegt: Ik ben de Almachtige. Wringt dat niet? Ik zou het denken.

Dat brengt ons bij een andere kant van God almacht. Anders ontstaat toch de eenzijdige indruk dat we over almacht in voor ons bekende termen van macht spreken. Almacht als supermacht.

Wanneer en waar bleek Gods almacht op een bijzondere manier? Daar waar de wereldgeschiedenis een wending kreeg. Op Golgotha. Door de ”machteloze” Zoon van de ”almachtige” Vader aan het kruis. Een ogenschijnlijk machteloze Heiland overwint daar de machten van zonde, dood en duivel.

Hier zien we hoe Gods almacht wél samen gaat met grof onrecht, het lijden van een rechtvaardige, van een onschuldig ter dood veroordeelde, van een bespuugde en bespotte ”Jezus van Nazareth”. Hier gaat niets buiten Gods wil om, maar wel veel tegen Gods wil in (Augustinus). Dat blijkt uit vele plaatsen in de Bijbel. Ook bij dit unieke lijden: „De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk besloten is, maar wee die mens door wie Hij verraden wordt” (Luk. 22:22). Hij valt in handen van de onrechtvaardigen. Gods almacht laat zich niet ontrafelen. Wie hier de logica laat zegevieren over de theologie, verliest de troost van de belijdenis: „Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige.”

DUS

Er is geen enkele reden om het anders te gaan belijden wat de woorden betreft. Wél dient de inhoud van ”almachtig” bepaald te worden door de Schrift en vooral het leven van de Zoon. In het christelijke belijden van Gods almacht gaat het om een zich toevertrouwen aan deze Vader. Zo geloven dat alle dingen uit Zijn Vaderlijke hand ons toekomen, is totaal iets anders dan abstract redeneren over Gods almacht. Dat leidt tot dodelijk determinisme. Christenen mogen leven, in goede tijden en in slechte tijden, bij de woorden van deze almachtige Vader: „Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht” (2 Kor. 12:12).

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer