Column: Collectief bukken
In mijn studententijd waren wij vol heilig vuur. We schreven petities naar synodes en zetten ons in voor de eenheid van de kerken. Het leverde weinig goeds op, vooral frustratie. Later begrepen we dat het zo niet moet. Soms is het beter om collectief te bukken. Laat alle gespierde taal maar over je heen komen en doe in je eigen omgeving wat je hand vindt om te doen.
Het lijkt erop dat ik niet de enige ben die tot dit inzicht is gekomen. Alweer 25 jaar geleden woedden er op mijn SGP-kiesvereniging verhitte discussies over het vrouwenstandpunt. Ik herinner me nog dat ik samen met een andere vrijzinnige SGP’er tegen het vrouwenstandpunt van het hoofdbestuur stemde.
Mijn standpunt van toen is nu gemeengoed. Vrouwen komt het regeerambt in de kerk niet toe, maar daarbuiten is het minder strikt. Wie zijn ogen niet sluit, ziet bovendien dat in veel reformatorische kerken vrouwen een steeds belangrijkere rol spelen in kerkelijke activiteiten. Dit is een vorm van collectief bukken: de leer gaat steeds minder over het leven. Voor de oplettende lezer: dit alles heeft natuurlijk niets met het hellend vlak te maken.
Wie over collectief bukken wat minder positief denkt, kan zich afvragen of we niet bezig zijn met een dubbele boekhouding. Weten we eigenlijk nog wel wat we echt vinden?
Voordat we ons daarin vastbijten, is het beter om even een stapje terug te doen. Dat helpt bij het nadenken over wat hier nu precies gebeurt.
Die kans viel mij pas in de schoot toen ik getuige was van een vrouwendiscussie in mijn werkomgeving. De ironie wil dat tot voor kort de vrouwendiscussie binnen de SGP een achterhoedegevecht leek; nu is het nieuws vol met discussies over de verhouding tussen mannen en vrouwen.
In medisch-wetenschappelijk onderzoek wordt steeds vaker als eis gesteld speciaal aandacht te besteden aan man-vrouwverschillen. Daar is wel reden toe, want hart- en vaatziekten bijvoorbeeld manifesteren zich bij vrouwen anders dan bij mannen. Vernauwingen in de kransslagaders om het hart kunnen een hartaanval veroorzaken. Die vernauwingen kun je zien op speciale medische beelden. Dat is bij vrouwen lastiger, omdat de vernauwingen zich vaak bevinden in de kleinste vertakkingen van de kransslagaders naar de hartspier. Die ‘vrouwelijke’ vernauwingen kunnen ondertussen evengoed leiden tot een hartaanval.
Het kan nu zomaar gebeuren dat een vrouw met hartklachten naar huis wordt gestuurd, met de mededeling dat het wel meevalt of zelfs dat het tussen de oren zit. Er zijn immers geen vernauwingen te zien.
Dat dit zolang onderbelicht is gebleven, heeft te maken met het feit dat wetenschappelijk onderzoek in ziekenhuizen vaak bij mannen wordt uitgevoerd. Tijd dus om meer aandacht aan het vrouwenhart te besteden, juist in onderzoeksprojecten. In Nederland is er een aantal actieve vrouwelijke cardiologen die met veel inzet en passie het belang hiervan bepleiten.
Tot zover de leer. In de wandelgangen merk ik dat mannelijke cardiologen niet blij zijn met de suggestie dat ze vrouwen niet goed behandelen. Wat denken ze wel? Wij zijn heus wel goede dokters, voor mannen en voor vrouwen! Dit soort uitspraken hoor je natuurlijk niet in het openbaar.
Maar soms komt het ongenoegen op straat te liggen. Dat gebeurde pas bij een uitzending van Nieuwsuur waarin werd uitgelegd dat cardiologen te weinig weten over het vrouwenhart. De voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie was het daar wel mee eens. Maar toch vond hij al die aandacht voor het vrouwenhart ook wat dwingend overkomen. „Er zit soms een vleugje feminisme bij”, zei hij. Dat had hij natuurlijk niet moeten zeggen. Een virtuele regen van rotte eieren was zijn deel. Hij was even vergeten te bukken.
Wat kunnen we leren van zo’n verhaal? Vaak gaan wij ervan uit dat mensen rationele wezens zijn. Als de argumenten maar helder zijn, is de zaak beklonken. Niet dus! Onze keuzes komen voort uit andere bronnen. Vertrouwen of verlangen, om er maar twee te noemen. Mijn mannelijke collega’s vertrouwen het zaakje niet of ze voelen zich in hun eer aangetast. Collectief bukken is een creatieve manier om hiermee om te gaan, maar op een keer gaat het mis. Dan barst de bom. Dan blijkt dat we niet meer in staat zijn om het hart aan te spreken met de boodschap die we brengen. Het is dan van tweeën één: of onze overtuigingen zijn alleen maar theorie en fijn voor ons brein of ze zijn ingebed in de praktijk van ons leven.
Aart Nederveen werkt als klinisch fysicus bij de afdeling radiologie van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Reageren? rubriekforum@refdag.nl