Opnieuw forse eisen in beroep jihadproces
Tegen de zes verdachten in de zogenoemde Haagse Jihadzaak zijn woensdag in hoger beroep gevangenisstraffen tot zes jaar en zeven maanden geëist. In de extra beveiligde rechtbank op Schiphol zeiden de aanklagers dat het zestal tussen de nazomer van 2012 en de zomer van 2014 in georganiseerd verband met een uitgekiende strategie „de geesten van jonge moslims rijp maakte” voor de gewapende jihadstrijd in Syrië.
Het Openbaar Ministerie (OM) benadrukte dat het in de zaak niet gaat om „een ongeorganiseerd groepje vrienden dat af en toe bijeenkwam en misschien iets te provocerend bezig was op sociale media”, maar om een groep die in georganiseerd verband „de fundamentele rechten en vrijheden van de rechtstaat misbruikte om diezelfde rechten en vrijheden te verwerpen” en „de vrijheid inzette om haat te zaaien”.
De hoogste strafeis werd uitgesproken tegen Azzedine C. (35). De roodharige Haagse ‘bekeerling’ Rudolph H. (28) hoorde vijf jaar en acht maanden tegen zich eisen. Volgens het Openbaar Ministerie (OM) vormde dit tweetal de onbetwiste harde kern van de organisatie, die in en vanuit Den Haag jonge moslims ronselde voor de jihad.
Als respectievelijk initiatiefnemer en ‘mediaman’ maakten zij zich in de ogen van de aanklagers schuldig aan het aanzetten tot haat en geweld, opruiing, ronselen en lidmaatschap van een criminele, terroristische organisatie. „Ze hebben veel mensen in hun ideologische fuik laten zwemmen”, aldus een van de aanklagers. „En je kunt je afvragen wat erger is: zelf uitreizen naar Syrië of proberen anderen zo gek te krijgen”, zei hij.
Het OM verzette zich fel tegen het verhaal dat de verdachten werden gedreven door idealistische motieven en vond dat zij zich op „uitermate kwalijke wijze” schuldig hebben gemaakt aan propaganda en manipulatie. „Waarom moest IS worden gefeliciteerd met het uitroepen van het kalifaat, terwijl bekend was dat het om een extreem gewelddadige organisatie ging? Waarom moest de democratie waarin deze verdachten opgroeiden zo fel worden verworpen? Hoe heeft dat Syrische burgers geholpen?”, aldus de aanklager.
Volgende week voert de verdediging het woord.