Botsende visies in discussie over EU-vacature
Er resten de Ierse premier Ahern nog enkele dagen om de impasse rond de benoeming van de voorzitter van de Europese Commissie te doorbreken. Slaagt hij niet in die missie, dan mag Balkenende meteen na diens aantreden als EU-voorzitter vol aan de bak.
Het scenario van tien jaar geleden herhaalt zich. Demissionair minister-president Lubbers was toen de topfavoriet in de race om de prestigieuze functie. Hij stuitte tijdens een top op het Griekse eiland Korfu echter op een veto van bondskanselier Kohl. Vervolgens blokkeerde in dezelfde vergadering de Britse premier Major op zijn beurt de Belg Dehaene. Dus begon een zoektocht naar een compromiskandidaat. De keuze viel daarbij op de later weinig imponerende Luxemburger Santer.
Vorige week sneuvelden de Belgische premier Verhofstadt, die geen groen licht kreeg van zijn ambtgenoot Blair, en de Britse eurocommissaris Patten, die met name bezwaren ontmoette van de zijde van president Chirac. Wie is ditmaal degene die in tweede instantie het politieke vertrouwen van alle partijen weet te verwerven? luidt thans de vraag. Weliswaar kan worden volstaan met een gekwalificeerde meerderheid, maar het lijkt ondenkbaar dat op deze belangrijke post iemand aan de slag gaat die niet de steun geniet van in ieder geval alle grotere lidstaten.
Het is inmiddels een uiterst lastige puzzel. Aan diverse kanten liggen er eisen op tafel. Ze zijn na het gestrande overleg in Brussel eerder aangescherpt dan afgezwakt, mede doordat ze in de openbaarheid zijn gebracht. Dit laatste maakt het immers moeilijker om concessies te doen. Als een probleem terechtkomt in een sfeer van uiteindelijk winnaars en verliezers, bevordert dat niet de kansen op een snelle oplossing.
Duitsland en Frankrijk trekken gezamenlijk op. Zij willen niet een persoon uit een land dat niet volwaardig meedraait in de EU. De partners die niet de euro hebben ingevoerd, die niet meedoen met de afspraken van Schengen over het opheffen van de grenscontroles of die niet wensen aan te sluiten bij eigen defensieactiviteiten van de Unie, blijven wat hen betreft buiten beeld. Dat betekent dat zij, als zij consequent zijn, potentiële kanshebbers uit Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken, Zweden en de tien naties die op 1 mei aanhaakten, op voorhand afwijzen.
Bij de Fransen heerst bezorgdheid, zo laten zij herhaaldelijk blijken, dat binnen de EU hun taal geleidelijkaan terrein verliest aan het Engels. Daarom staan zij erop dat de opvolger van Prodi vloeiend Frans moet kunnen spreken.
Het Verenigd Koninkrijk, dat een bondgenoot heeft gevonden in Italië, hanteert zo zijn eigen wensen en voorwaarden. Een diplomaat signaleerde aan de hand van het debat op de recente top een opleving van de verdeeldheid die zich aftekende in de kwestie Irak. De oorlog tegen Saddam Hussein splitste Europa in twee kampen, met Duitsland en Frankrijk als aanvoerders van het ene en Groot-Brittannië en Italië als de voorhoede van het andere. De oude tegenstellingen laaien weer wat op doordat de twee laatstgenoemde lidstaten niet voelen voor een Commissievoorzitter die zich destijds nadrukkelijk keerde tegen de Amerikanen.
Verder weigert Blair als vertegenwoordiger van een land met een traditioneel eurosceptische bevolking een kandidaat te aanvaarden die het ideaal koestert van een almaar voortschrijdende eenwording, waarbij steeds meer macht en bevoegdheden worden gecentraliseerd in Brussel. Geen federalist dus, zoals het in het vakjargon heet.
Dit alles illustreert dat het niet alleen draait om een verschillende kijk op personen. In de discussie rond de Commissievoorzitter zien we ook een botsing van de uiteenlopende visies op Europa.
De kandidaat die de slag wint, moet nog de instemming krijgen van het Europees Parlement. Binnen die instelling vormt de fractie van christen-democraten en conservatieven, die de krachten bundelen in de Europese Volkspartij (EVP), de grootste groepering. Zij dringt eropaan dat de nummer één van het team dat op 1 november zijn werkzaamheden aanvangt afkomstig is uit de eigen politieke stroming.
De vele eisen maken de spoeling dun. Zij resulteren erin dat er gegadigden afhaken die ongetwijfeld over veel capaciteiten beschikken. Diverse namen circuleren er. Speculeren over de kansen van deze of gene heeft weinig zin, want de zaak ligt nog volledig open en voorts mogen we niet de mogelijkheid uitsluiten dat er ten langen leste iemand opduikt die niet eerder op de lijstjes stond.
Op 1 juli draagt Ierland het EU-voorzitterschap over aan Nederland. Lukt het niet voor die datum de knoop door te hakken, dan ligt het probleem op het bordje van Balkenende en Bot. Die moeten dan binnen enkele weken voldoende consensus zien te realiseren, want hoe dan ook: De Unie kan straks niet verder zonder een door de voorzitter te formeren Commissie.