Ook de Rus kan omgaan met moeilijke delen van eigen geschiedenis
In Moskou kwam ik pas op straat zomaar een Stalin tegen. En een stukje verderop liep er nog een. Voor een paar roebel kon je een selfie met hem maken, maar daar zag ik toch maar van af.
Het was in de buurt van het Rode Plein. Daarvoor had ik een gesprek met iemand en samen liepen we naar de metro.
We spraken Duits en ik zei: Daar hebben we dan „Herr Stalin.” Mijn gesprekspartner was verrast door die woordkeus: ”Herr” gebruik je alleen voor een ”heer”, en dat was Stalin in zijn ogen niet.
Ik was eigenlijk best verrast die acteurs zomaar op straat aan te treffen. Ik had er weleens een foto van gezien, maar rekende er zo dicht bij het Kremlin niet op.
In West-Europa staat Rusland momenteel bekend als een nieuwe dictatuur onder president Poetin. En als dictaturen ergens om bekendstaan, is het wel om het politiseren van geschiedenis.
Zo’n dubbelganger van Stalin op straat is hoe dan ook een knipoog naar het verleden. Nu is Stalin nog altijd zeer populair bij een deel van de Russen. Deze week was het 65 jaar geleden dat hij stierf. Op sociale media viel openlijk twijfel te lezen over de misdaden van de man.
Voor mensen die hem zo hoog hebben, is zo’n acteur op straat gauw te oneerbiedig. En wiens vader of moeder een van die miljoenen slachtoffers was, vindt zo’n dubbelganger mogelijk veel te lichtvoetig.
Maar toch, in het Rusland van vandaag kan dit blijkbaar allemaal.
Zou het bij ons ook kunnen, dacht ik? Zou ik zelf wel op een selfie willen met een lookalike van koning Willem I, die de afgescheidenen zo slecht heeft behandeld? Of wat zou ik doen als ik in Berlijn een Hitler zou tegenkomen? Zeker weten dat ik op veilige afstand zou blijven, want een foto met deze man kan je loopbaan zomaar kwaad doen. Maar Stalin is anders; daar zit blijkbaar brood in.
Tijdens een bezoek aan het Gulag History Museum kwam datzelfde gevoel nog sterker op me af. Dat instituut ligt dan wel vrij afgelegen aan de rand van het centrum van Moskou, en niet aan het Rode Plein. Maar toch, het bestaat.
Het Gulag Museum windt er geen doekjes om: voor een peulenschil kon je in de strafkampen komen. Tientallen slachtoffers vertellen erover in videopresentaties. Miljoenen anderen, onder wie ook veel christenen, kunnen het niet meer navertellen.
De inrichting van het Gulag History Museum is ook zeer eigentijds. Het is geen gebouw vol met oude spullen, zoals veel gedateerde musea, maar het richt zich op de beleving. En net zo belangrijk is dat alle teksten zowel in het Russisch als in het Engels worden aangeboden. De sluiers gaan er op deze manier wel vanaf.
Ongetwijfeld maakt het verschil dat dit in Moskou is. Hoofdsteden zijn altijd uithangbord van gewenste beeldvorming. Zo kent Amsterdam naast het Bijbels Museum ook een Sex Museum, wat veel andere steden wellicht liever kwijt dan rijk zijn. Wat dat betreft lijken we best op Rusland.
In mijn hotel in Moskou las ik dat sommige Nederlandse bestuurders van bepaalde standbeelden af willen. Monumenten voor koloniale figuren zijn steeds meer ongewenst.
Voor alle volken is de omgang met moeilijke hoofdstukken uit de geschiedenis pijnlijk. Dat geeft niets. Maar daarom moeten we niet te snel zeggen dat we verlichter zijn dan de Russen.