Coalitievorming Italië draait vooral om ego’s
Leider Luigi Di Maio van de Italiaanse Vijfsterrenbeweging heeft aan één of meer kleine partijen genoeg om een coalitie te vormen. Maar de kaarten zijn nog niet geschud.
Het ligt voor de hand dat de winnaars van de Italiaanse parlementsverkiezingen van zondag, de Vijfsterrenbeweging (bijna 33 procent van de stemmen) en Lega (ruim 17 procent), een coalitie gaan vormen. Ze hebben een grote meerderheid en hun programma’s bieden voldoende aanknopingspunten voor samenwerking.
Maar het gaat nauwelijks om inhoud. Het draait om zetels en ego’s. „Di Maio is de grote winnaar, Salvini is de kleine winnaar”, zegt Giovanni Orsina van Luissuniversiteit in Rome. „Als ik Salvini was, zou ik de Vijfsterrenbeweging echt niet aan een regeringsmeerderheid helpen. Ik zou in de oppositie gaan, verder groeien en bij de volgende verkiezingen oogsten.”
Lega’s leider Salvini verklaarde maandag inderdaad geen plannen te hebben om met Di Maio in zee te gaan. „Ik ga een centrumrechts kabinet leiden”, zei hij stoer.
Hij mist echter wel nog wat zetels. Een andere partner voor de Vijfsterrenbeweging, die zowel linkse als rechtse kiezers achter zich heeft gekregen, is de Democratische Partij. De democraten droegen de afgelopen vijf jaar regeringsverantwoordelijkheid, maar kregen zondag billenkoek. Nog geen 19 procent van het electoraat stemde op de partij van Matteo Renzi. De crisis in de partij, het equivalent van de Nederlandse PvdA, is compleet. „Binnen de partij moeten ze de balans opmaken. Het is heel goed mogelijk dat ze besluiten dat het beter is verder te leven in een ander lichaam dan te moeten sterven”, duidt Orsina, hoogleraar hedendaagse geschiedenis. Dat andere lichaam is de Vijfsterrenbeweging.
Renzi ziet echter niets in het scenario dat Orsina schetst. De partijleider liet weten geen steunpilaar te willen zijn van een populistische regering. Hij verklaarde maandagavond te zullen aftreden, maar pas nadat een nieuwe regering is geformeerd.
Aan de vooravond van de landelijke verkiezingen vonden een aantal ernstige incidenten plaats. Zo schoot begin februari een man vanuit zijn auto op willekeurige mensen in een kleine stad in Midden-Italië. Zes mensen raakten gewond. De overeenkomst was dat ze allen een zwarte huidskleur hadden. De schutter –een sympathisant van Lega– was een eenling. Ernstiger waren de reacties op de schietpartij. De schutter kreeg verbaal steun van nogal wat mensen, en een extreemrechtse partij zei bereid te zijn de juridische kosten van diens verdediging op zich te nemen. Amnesty International schreef in een rapport vorige maand dat „Italië doordrenkt is van haat, racisme, xenofobie en ongerechtvaardigde angst voor de ander.”
Hoe gevaarlijk haatspraak ook kan zijn, het is bij Lega toch vaak een kwestie van blaffende honden die niet bijten. De partij is pragmatisch. Salvini belooft zijn aanhangers weliswaar dat een half miljoen buitenlanders Italië moeten worden uitgezet, maar tegenover de buitenlandse pers verklaart hij dat „alle 5 miljoen legaal verblijvende buitenlanders zijn als Italianen, met alle rechten van dien.” Hij repte tegenover hen niet over massadeportatie.
De partijleider van Lega weet heel goed dat veel verkiezingsbeloften niet kunnen worden ingewilligd. „Het repatriëren van buitenlanders bijvoorbeeld, het klinkt wel mooi, maar is gebonden aan technische beperkingen”, zegt Orsina. Daarbij komt dat Lega al tientallen jaren regeert op gemeentelijk en gewestelijk niveau in Noord-Italië en goede resultaten laat zien. Ze kent dus het klappen van de zweep.
De financiële markten zijn niet bang geworden van de uitslag. De beurs van Milaan hield maandag aan het eind van de dag de schade beperkt en ging slechts 0,4 procent achteruit.