Aznar wil verschijnen voor commissie 11 maart
De voormalige Spaanse premier José Maria Aznar is bereid te verschijnen voor de parlementaire commissie die de handelwijze van de regering in de eerste dagen na de aanslagen van 11 maart onderzoekt. Aznar heeft Mariano Rajoy, zijn opvolger als leider van de centrumrechtse Volkspartij (PP), laten weten dat hij bereid is mee te werken, aldus Spaanse media donderdag.
Een speciale commissie van het Spaanse parlement begon vorige week achter gesloten deuren met het onderzoek dat opheldering moet geven over wat precies gebeurde in de dagen na de aanslagen van 11 maart. Ook dient de commissie uit te zoeken welke gevolgen de terreuracties hadden voor de verkiezingen van 14 maart. De Volkspartij van Aznar leed in die stembusgang een verrassende nederlaag tegen de socialistische PSOE van de in april aangetreden premier José Luís Rodríguez Zapatero.
Direct na de aanslagen van 11 maart schoof de regering–Aznar de schuld in de schoenen van de Baskische terreurbeweging ETA. De regering hield dat enkele dagen vol, ook al werd steeds duidelijker dat militante moslims met banden met het terreurnetwerk al–Qaeda achter de aanslagen zaten. De socialisten betichtten de regering daarop van het achterhouden van informatie over het onderzoek naar de aanslagen. De Volkspartij zou hebben willen voorkomen dat de kiezers zouden denken dat Spanje met de terreuracties werd gestraft voor de steun van Aznar aan de invasie in Irak.
Verscheidene politieke partijen hebben aangedrongen op de verschijning van Aznar voor de parlementaire commissie. De Volkspartij en de PSOE vonden dat vooralsnog niet nodig. Desondanks heeft Aznar via Rajoy zijn medewerking aan de commissie toegezegd.
De krant El País berichtte donderdag dat de eerste politieke bestuurders vanaf 6 juli voor de commissie moeten verschijnen.
Door de aanslagen op de forensentreinen in Madrid kwamen 191 mensen om het leven.