Situatie in Catalonië zit nog steeds muurvast
Carles Puigdemont heeft zich „voorlopig” teruggetrokken als kandidaat-premier voor de nieuwe Catalaanse regering.
Vanuit België schoof hij Jordi Sánchez naar voren als nieuwe kandidaat van het Catalaanse onafhankelijkheidsblok. Sánchez was tot voor kort leider van de Burgerbeweging voor onafhankelijkheid ANC. Sinds half oktober zit hij in voorarrest vanwege opruiing en rebellie, ondanks de geweldloosheid van de protestacties die hij leidde. Maar een woordvoerder van de partij van de Spaanse premier Mariano Rajoy zei dinsdag al een eventuele kandidatuur van Sánchez te torpederen.
Ruim twee maanden na de regionale verkiezingen van 21 december heeft Catalonië nog steeds geen nieuwe regering. Dat betekent dat de Spaanse regering nog altijd de touwtjes in handen heeft van het Catalaanse regiobestuur. Het kabinet-Rajoy stuurde vier maanden geleden de gekozen regioregering en het parlement in Barcelona naar huis, en nam de macht in Catalonië over op grond van grondwetsartikel 155.
Sindsdien is Catalonië de enige regio in Spanje zonder zelfbestuur. De 7,5 miljoen Catalanen worden vanuit Madrid bestuurd door de rechtse Volkspartij (PP) van Rajoy. Het levert een paradox op: de kleinste partij in Catalonië bestuurt de regio alsof ze de absolute meerderheid heeft, en zonder verantwoording af te leggen aan het regioparlement. Bij de verkiezingen in december wist de partij van Rajoy nog geen 5 procent van de Catalaanse kiezers te overtuigen.
Voor de parlementaire minderheid die de overname van de macht door Madrid steunt (de PP, de rechtsliberale partij Burgers (C’s) en de sociaaldemocratische PSC) is de situatie in Catalonië „genormaliseerd”. Maar in veel opzichten is de toestand verre van normaal.
Ambtenaren ondervinden dat dagelijks. De door Madrid geleide bureaucratie (elk besluit moet goedgekeurd worden door de centrale regering) drijft hen tot wanhoop. „Projecten zijn stopgezet en er is een tekort aan personeel en materiaal”, klaagt de ambtenarenbond CSIF. „Dat veroorzaakt instabiliteit en rechtsonzekerheid.”
Volgens Madrid krijgen de Catalanen hun zelfbestuur terug zodra er een nieuwe regering in Barcelona is. Maar er zit een addertje onder het gras. De Spaanse regeringspartij PP dreigde deze week ”artikel 155” te verlengen als de meerderheid van het Catalaanse parlement een premier benoemt die Madrid niet zint. Een eenvoudige klus, want het is de Spaanse Senaat die beslist over verlenging van het decreet. En daar heeft de PP de meerderheid.
Het zijn de ingrediënten voor een nieuwe botsing tussen Catalonië en de regering-Rajoy. Bij de verkiezingen van 21 december veroverde het onafhankelijkheidsblok, tot groot ongenoegen van Rajoy, opnieuw de meerderheid in het Catalaanse parlement. De beoogde regeringsleider Carles Puigdemont, die sinds vier maanden in Brussel verblijft en door de Spaanse justitie beschuldigd wordt van rebellie, werd op aandringen van de regering-Rajoy door het grondwettelijk hof op een zijspoor gezet. Die uitspraak van het hof kreeg stevige kritiek van tal van onafhankelijke juristen. Puigdemont is niet berecht, zijn burgerrechten zijn intact en zijn passieve kiesrecht dus ook, was hun redenering.
En er is nog een complicerende factor. De linkse onafhankelijkheidspartij CUP liet weten geen premier te steunen die zich neerlegt bij de wil van de Spaanse regering en justitie. De stemmen van de CUP zijn beslissend voor een meerderheid van het onafhankelijkheidsblok. De formatie van een nieuw kabinet in Catalonië kan dus nog wel even duren.