Diakenen moeten toegerust en uitgerust zijn
Met overtuiging geeft de diaken zijn jawoord als hij in het ambt wordt bevestigd. Niet veel later staat zijn agenda vol met allerhande vergaderingen en overleggen. Licht raakt de kern van zijn roeping –armenzorg in de ruimste zin van het woord– op de achtergrond.
Diaconaat is ongetwijfeld een Bijbelse opdracht. Waar het christelijk geloof functioneert, daar is een diaconaal hart. Zowel persoonlijk als in het geheel van de gemeente of het kerkverband. Omzien naar de naaste vormt immers de tweede hoofdsom van het gebod (dat gelijk is aan „het eerste van al de geboden”).
Diaconaat is in de huidige tijd veelomvattend en complex. Het is te begrijpen dat diakenen onder dreigen te gaan in de hoeveelheid diaconaal werk, dat ook nog eens vaak gedaan moet worden naast het eigen beroep en de zorg voor een gezin. Bij het zoeken naar een oplossing is het goed om ook te kijken naar het verleden. De ambten zijn gelijk. De ouderling is niet meer dan de diaken, de voorganger niet meer dan de ouderling. Elk heeft echter een eigen taak. Zoals het regeerambt hoort bij de ouderling, het leerambt vervuld wordt door een „ouderling met een bijzondere opdracht”, zo hoort de diaconale zorg bij de diakenen.
In de loop der tijd is er veel te doen geweest over de verhouding van de diaconie tot de kerkenraad. Particuliere en landelijke synoden oordeelden de achterliggende vier eeuwen overwegend dat predikant en ouderlingen een consistorie (een kerkenraad) vormden. Slechts in bijzondere situaties –waar er bijvoorbeeld minder dan drie ouderlingen zijn– kunnen ook diakenen deel uitmaken van de kerkenraad.
In veel Nederlandse kerken is dit onderscheid weggevallen en vormen predikant met ouderlingen en diakenen de kerkenraad. Bovendien wordt er voor bijvoorbeeld de huisbezoeken een beroep gedaan op de diakenen, die zodoende functioneren als ‘hulpouderling’. Daarmee wordt de taak van de diaken extra belast. Bij het zoeken naar verlichting van de taak van diakenen verdient dit aspect zeker aandacht.
Van de diakenen zal in de toekomst steeds meer inzet en kennis worden gevraagd. Het accent van het diaconaat verschoof vorige eeuw van plaatselijke zorg naar hulpverlening door bovenplaatselijke organisaties en internationaal dienstbetoon. Inmiddels lijkt de zorg binnen de plaatselijke gemeente meer aandacht te gaan vragen. Want in de vorige eeuw nog nam de overheid veel diaconale taken op zich. De armenzorg werd onderdeel van de verzorgingsstaat. In deze tijd legt de overheid zorgtaken weer terug in de samenleving. Dat stelt de gemeente voor een nieuwe, maar tegelijk oude uitdaging. Het geeft bovenal de kerken de kans om weer present te zijn in de samenleving. Precies zoals het dienstbetoon van de christenen van de Vroege Kerk mensen nieuwsgierig maakte. Van de daad naar het Woord. Dat vraagt om levendgemaakte christenen. Dat vraagt om toegeruste en uitgeruste diakenen.