Klem tussen kerk en moskee in Bangladesh
Praat met moslims niet over Jezus maar over Isa, adviseert de Bengaalse voorganger Abdul Mabud Chowdhury. „Bijbel en Koran delen ten aanzien van de positie van Jezus voor negentig procent dezelfde waarheid.” Maar er zijn verschillen.
Christenen die vroeger moslim waren, hebben het niet gemakkelijk in Bangladesh. Ze hebben niet alleen te maken met tegenwerking door hun islamitische familie, ze voelen zich ook vaak niet thuis in de gevestigde Bengaalse kerken, die grotendeels een hindoeachtergrond hebben.
De organisatie Isa-e Church Bangladesh –of in het Bengaals: Isa-e Jamat Bangladesh– ondersteunt deze christenen bij het vormen en opbouwen van eigen gemeenten, tussen kerk en moskee in. Chowdhury is de oprichter en leider van zo’n kerk. In hun diensten houden ze de islamitische vormen aan, zoals het op de grond zitten, het bidden met open armen en het lezen van een Bijbel waarin woorden in het Sanskriet zijn vervangen door Arabische woorden.
Isa-e-Church stimuleert de kerken om ook maatschappelijk actief te zijn. In kerkgebouwen bevinden zich vaak een dokterspost of een kleuterschool. De christenen worden hierdoor beter geaccepteerd door de bevolking.
Isa-e Church telt momenteel 120 (huis)gemeenten, met in totaal 6000 leden, vooral op het platteland. De kleinste kerk bestaat uit 17 gemeenteleden, de grootste uit 300. Vijftien gemeenten hebben een eigen kerkgebouw. De rest zijn huisgemeenten. Isa-e Jamat Bangladesh is een partner van Kerk in Actie van de Protestantse Kerk in Nederland.
Chowdhury is afkomstig uit een grote moslimfamilie uit een hogere klasse. Na het lezen van de Bijbel veranderde zijn leven compleet en kwam hij tot geloof. Hij werd door zijn familie en vrienden verstoten. Maar hoe moest hij de weg naar de kerk vinden? Chowdhury ontdekte dat wanneer men moslims in Bangladesh met het Evangelie wil bereiken, men ook rekening moet houden met hun culturele gewoonten.
In Bangladesh zijn twee gescheiden christelijke stromingen: traditionele christenen met een van oorsprong hindoeachtergrond en christenen met een moslimverleden. Deze laatste worden ”isaï” genoemd, volgelingen van Jezus. Tussen deze twee groepen heerst vanouds het nodige onbegrip en wantrouwen.
Chowdhury zag dat christenen die eerst hindoe geweest zijn, hun culturele achtergrond konden vasthouden. „Waarom is dit niet mogelijk voor moslims?”, zo vraagt hij zich af. „Ik was ervan overtuigd dat het mogelijk was om volwaardig christen te zijn en ook de islamitische cultuur en tradities vast te houden. Ik voelde mij geroepen om hiervoor te gaan strijden.”
In zijn hoofdkantoor in Dhaka vertelt Chowdhury over het doel en de missie van de Isa-e-Church. Hij schetst de beweging tegen de achtergrond van de geschiedenis van de kerk in zijn land. „Vijfhonderd jaar geleden deed het christendom hier zijn intrede als gevolg van de komst van Portugese handelaren. De meerderheid van het toenmalige Bangladesh bestond uit hindoes. Tweehonderd jaar later was het rooms-katholicisme van invloed. Weer tweehonderd jaar later, in de negentiende eeuw, begon de Engelse baptist William Carey zijn missionaire werk. Carey deed goed werk door de Bijbel in het Bengaals te vertalen, maar de meerderheid van de bevolking was toen hindoe, wat een geheel andere situatie is dan nu. De hindoes namen Jezus aan en hielden het Evangelie en hun cultuur dicht bij elkaar.”
Na de onafhankelijkheidsoorlog in 1971, waarbij Bangladesh zelfstandig werd van India en Pakistan, kwam er een verdeling op basis van religie, aldus Chowdhury. „Pakistan werd islamitisch, India hindoestaans en Bangladesh ontwikkelde zich tot een land met een overgrote moslimmeerderheid. Het probleem was dat de kerk vierhonderd jaar de hindoecultuur had gevolgd zodat ze niet werkelijk openstond voor de moslimcultuur. De kerk stelde aan ex-moslims verschillende voorwaarden om lid te worden, zoals het veranderen van hun naam in een Engelse naam. Maar dat is respectloos ten opzichte van hun cultuur en traditie. Daarom wilde ik mijn naam ook niet veranderen.”
Het grote probleem is volgens Chowdhury niet de verbinding van de religie met de cultuur als zodanig, maar dat de kerken van Bangladesh eenzijdig afgestemd waren op de hindoestaanse cultuur. „Neem een voorbeeld: hindoeïstische vrouwen dragen op hun voorhoofd de tilak, een rode stip. Het symboliseert het spirituele derde oog Ajna, dat bescherming biedt. Als hindoes christen worden, gebruiken ze nog steeds dat symbool. Moslims dragen bedekking op hun hoofd. Maar moslims worden wel geacht hun hoofdbedekking af te doen als ze in de kerk komen. In het licht van het Evangelie heeft cultuur geen doorslaggevende rol, maar je kunt ze ook niet negeren.”
Veel moslims hebben volgens Chowdhury een allergie voor christenen. „Deze zijn volgens hen gelijk aan alcoholisten, aan mensen die seks hebben voor hun huwelijk, varkensvlees eten, enzovoorts. Voordat ik tot bekering kwam, dacht ik dat het christendom een hindoeïstische sekte was. Ik zag dat hun cultuur en taal hetzelfde waren. Als een moslim christen zou worden, zou hij eerst een hindoe moeten worden en dan een christen, wat voor een moslim afschuwelijk is.”
Chowdhury bepleit het gebruik van de Arabische naam Isa voor Jezus. „Ook in het Hebreeuws wordt Jezus met Isa vertaald. Beide talen lijken veel op elkaar. Moslims accepteren Isa als een profeet. Wat in de Koran over Isa staat, komt voor 90 procent overeen met wat de Bijbel zegt over Jezus, zoals Zijn maagdelijke geboorte, Zijn wonderen, dood, opstanding en tweede komst. De Koran zegt: als je gelooft in Jezus, kom je in de hemel en ontvang je vergeving.”
Maar Jezus is toch meer dan een profeet en de Zoon van God? Waar blijven de theologische verschillen tussen islam en christendom?
„Theologisch zijn er zeker verschillen. Maar je moet beseffen dat moslims letterlijk denken, christenen geestelijk. Een fysieke relatie tussen vader en zoon is wat anders dan een geestelijke. We moeten moslims vanuit de Koran en de Bijbel langzaam duidelijk maken dat Hij zeker meer is dan een profeet. De Koran geeft aan Jezus drie titels: Hij is God (Ruhullah), het Woord van God (Kalematullah) en de Messias of de Zoon van God. Ook de Koran zegt dus dat Jezus de Zoon van God is. Als Jezus het Woord of de Geest van God is, kun je dat niet van God scheiden en is Jezus als Zoon van God nauw verbonden met God.
De Koran stelt dat de verlossing door Jezus komt en op geen andere wijze. Iedereen moet volgens de Koran Jezus belijden voordat hij sterft. Als je niet in Jezus gelooft, dan ben je zelfs geen moslim, zegt de Koran. Islam betekent daarom overgave.
Het geleidelijk duidelijk maken van de boodschap van het Evangelie aan de moslim vind ik mooi verwoord in de geschiedenis van de Samaritaanse vrouw. Zij ontdekte eerst dat Jezus een Jood was, daarna dat Hij een profeet was. Uiteindelijk begreep zij dat Hij de Messias was, de Christus. En toen ging zij naar de stad om deze Christus te verkondigen!”
Maar wat is dan het grote verschil tussen islam en christendom?
„Moslims denken dat ze door het doen van goede werken en godsdienstige plichten vergeving krijgen, christenen geloven dat ze door het offer van Jezus verzoening ontvangen. Er is ook een verschillende visie op de wet. De wet is voor islam alleen de wet van het Oude Testament, de wet van Mozes. Tussen beide religies is het gebrek aan wederzijds begrip mijns inzien het grootste verschil. Cultuur en wantrouwen hebben scheidend gewerkt tussen beide religies. Moslims en christenen weten weinig van elkaars religie en tonen geen interesse om het heilige boek van de ander te bestuderen.”
Dan is uw conclusie dat moslims eigenlijk erg dicht bij Jezus staan en bij hun verlossing.
„Ja, het is een kwestie van interpretatie. Het probleem is dat moslims geen eigen Bijbel hebben. Ze lezen alleen de Arabische Bijbel, die ze moeten reciteren maar die ze niet verstaan. Ze hoeven dat ook niet. Moslims leren vanaf hun vroegste kindertijd alleen enkele hoofdstukken van de Koran uit hun hoofd, wat genoeg is om hun godsdienstige plichten te vervullen. Islamitische leiders leggen de Koran ook niet uit. Daarom schept een blind geloof een fundamentalistische houding bij de islam.”
Hoe komt het dat uw argumenten weinig gehoor bij de traditionele kerken krijgen?
„Kerken zijn niet geneigd om over hun culturele grenzen heen te kijken. Ze zijn niet voorbereid op het bereiken van moslims met het Evangelie. Ons contact met de traditionele kerken is overigens verbeterd. Veel kerken accepteren ons, voorgangers geven les op onze Bijbelschool en bezoeken onze seminars. Omgekeerd zijn onze leden ook in kerken actief. We willen graag een brug slaan tussen moslims en kerken. Helaas zijn we te klein om ons geluid te laten horen. We huren slechts een kantoor in Dhaka en hebben niet de capaciteit om bijvoorbeeld zendelingen uit te zenden. We leven in Bangladesh altijd in angst; vaak worden we bedreigd. Maar we geloven dat we op onze manier het beste de moslims kunnen bereiken met het Evangelie.”
Abdul Mabud Chowdhury
Abdul Mabud Chowdhury werd op 31 december 1968 geboren in een moslimfamilie in Chittagong in Bangladesh. Na zijn bekering tot het christelijk geloof en zijn huwelijk ging hij in Dhaka wonen. Chowdhury werkte vijf jaar in Saoedi-Arabië en keerde in 1997 terug naar Bangladesh. Hij vond een baan als accountant bij een drukkerij. Daarnaast ging Chowdhury moslims het Evangelie verkondigen en stichtte hij een ”jamat” (gemeente) in het stadsdeel Mirpur in Dhaka. Hij startte met gebedsbijeenkomsten voor een Isa-e gemeenschap, een kring van volgelingen van Isa (Jezus). In 2003 liet hij de Isa-e Jamat Bangladesh officieel registreren bij de overheid. Chowdhury studeerde theologie en leiderschapstraining in Bangladesh, India, de Verenigde Staten, Nederland, Singapore en Zuid-Korea. Hij schreef onder meer de boeken ”Comparing the Koran & the Bible”, ”Spiritual Problems and its Solution”, ”Hazrat Mohammad & Islam”, ”Isa-e Basic Theology”. Hij verzorgde een Bengaalse Nieuw Testament voor moslims, inclusief profetieën over Isa uit het Oude Testament. Chowdhury is redacteur van het weekblad ”Somoyer Bibortan” (”Tijd voor transformatie”). Hij is getrouwd met Sandhya en heeft twee dochters: Rahel en Ribica.
Lees meer in ons thema Kerk in Bangladesh.