„Buitenland lonend voor familiebedrijf”
De grens overgaan loont voor Nederlandse familiebedrijven. Volgens onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam, BDO Accountants & Adviseurs en Rabobank boeken internationaal opererende familiebedrijven gemiddeld een brutomarge van 7,9 procent op hun omzet, tegen 4,8 procent bij familiebedrijven die alleen in eigen land zakendoen.
Door de grens over te gaan krijgen ondernemingen in de eerste plaats meer groeikansen en dus perspectief op een hogere omzet, constateren de onderzoekers. Wat echter ook meespeelt is dat er zo meer risicospreiding mogelijk is en het biedt bedrijven de kans om hun productlijn uit te breiden.
Toch zijn familiebedrijven niet altijd succesvol over de grens, waarschuwen de onderzoekers. Het brengt soms immers ook weer nieuwe problemen met zich mee, omdat de omstandigheden elders anders kunnen zijn dan hier.
In de studie staat dat meer dan 60 procent van de circa 270.000 Nederlandse familiebedrijven exporteert naar het buitenland. Verder investeert zo’n 70 procent internationaal of heeft buiten de grenzen een financieel belang. Bijna 60 procent heeft zelfs één of meer dochterondernemingen in het buitenland.
Het blijkt daarbij dat familiebedrijven met een externe bestuurder, dus iemand die geen lid van de familie is, over het algemeen iets vaker internationaal actief zijn dan ondernemingen waar dit niet het geval is.