Christen waardeert niet zichzelf maar de Gekruisigde
Het geliefd zijn door God leidt er niet toe dat een christen zichzelf gaat waarderen. Juist oog in oog met een heilig God ziet de gelovige zijn eigen vuilheid, reageert Steef Post.
In zijn artikel ”Juist zelfbeeld vereist onvoorwaardelijke liefde” (RD 5-2) gaat Lennart Visser in op mijn column over zelfwaardering (RD 27-1). Hij geeft aan dat onze identiteit gevormd wordt doordat we onszelf drie vragen stellen: „Wat doe ik?”, „Wat zeggen anderen over mij?” en „Wat heb ik?”
De praktijk dat je je zelfbeeld aan deze dingen ontleent, noemt hij het gevolg van een duivelse strategie. Het punt dat hij vervolgens maakt, is dat de liefde van God en van Jezus Christus de identiteit van een christen bepaalt en dat je vanuit dat gezichtspunt jezelf mag waarderen: geliefd door God.
Opdracht
Ik zou de discussie op een paar punten willen aanscherpen. Het lijkt erop dat Visser op deze manier zelfwaardering via een achterdeur, namelijk via het geliefd zijn door God, toch weer binnenhaalt. Ik heb het idee dat we op dit punt van mening verschillen.
De focus van mijn column was dat de problemen ontstaan zijn doordat we denken iets van onszelf te moeten vinden, positief of negatief. Deze neiging heeft alles te maken met de positiewisseling in het paradijs, waarbij we zelf God wilden zijn en zelf zijn gaan oordelen over goed en kwaad.
Als Visser het met mij eens is dat zelfaanvaarding de opdracht is, dan kan zelfwaardering uit ons woordenboek geschrapt worden. In 1 Kor. 4:3-4 zegt Paulus niet alleen dat het hem niets interesseert hoe anderen over hem denken, maar zegt hij ook dat hij niet oordeelt over zichzelf. Het enige wat speelt is hoe God hem ziet.
Zo zou een christen in het leven moeten staan. Leven voor Gods aangezicht.
Het prachtige voorbeeld van het getuigenis uit de hemel bij de doop van de Heere Jezus dat Visser geeft, is hier een treffende illustratie van. Hoewel het oordeel de Heere Jezus als God toekomt, is het hier de Vader Die een getuigenis geeft over de Zoon.
Nieuwe mens
Ik val Visser bij als hij aangeeft dat de verhouding tot God de identiteit van een christen bepaalt. Maar ik kan vervolgens niet inzien hoe het geliefd zijn door God ertoe leidt dat een christen zichzelf gaat waarderen. Juist oog in oog met een heilig God ziet de gelovige zijn eigen vuilheid. De liefde van Jezus aan het kruis krijgt reliëf bij de gedachte dat Hij stierf voor een onophoudelijke zondaar als ik. Wie het leven in Hem ziet, ziet de dood in zichzelf. Wie Hem lief krijgt, gaat zichzelf verfoeien en dat heeft dan, zoals ik in mijn column heb uiteengezet, niets te maken met een negatief zelfbeeld.
Zeker, er is ook een nieuwe mens, die de ware christen met „geestelijke blijdschap en heilige vermaking” in zichzelf waarneemt. Maar ook deze ervaring van verwondering leidt niet tot zelfwaardering, maar tot hoge waardering en verheerlijking van Christus. Niet meer ik, maar Christus leeft in mij.
Met de oproep die Visser aan het einde van zijn bijdrage doet, om met onze kinderen veel te spreken over de liefde van God in Christus, zal iedere christelijke opvoeder kunnen instemmen. Tegelijk krijgt deze boodschap pas waarde en betekenis als we ook veel met onze kinderen praten over onze zonde, over onze natuurlijke vijandschap tegen God en over de noodzaak van wedergeboorte.
De auteur is eigenaar van een adviesbureau voor mediation, coaching en training.