Volgens de Russische autoriteiten zijn bij de aanvallen zeker 47 ’ordehandhavers’ of overheidsfunctionarissen en tien burgers, onder wie een hulpverlener van de Verenigde Naties, om het leven gekomen. Poetin zei dat in Ingoesjetië permanent een regiment ordetroepen van het ministerie van Binnenlandse Zaken zal worden gelegerd. Op die manier versterkt het Kremlin zijn aanwezigheid in de Kaukasus, terwijl het juist meer afstand probeert te nemen van het naburige Tsjetsjenië.

Een lange colonne van Russische militaire voertuigen reed dinsdagmorgen naar Nazran vanuit de naburige deelrepubliek Noord-Ossetië. In Nazran waren nog sporadisch schoten te horen, maar het merendeel van de rebellen had zich al voor het arriveren van de Russische soldaten teruggetrokken uit de stad. Inwoners meldden dat de rebellen wapens en munitie hebben gestolen uit wapendepots van de Ingoesjetische politie, wat later werd bevestigd door president Moerat Zjazikov van Ingoesjetië.

De Russische troepen probeerden de rebellen met een bliksemactie de pas af te snijden voor ze zouden verdwijnen in het moeilijk doordringbare beboste berggebied in Zuid-Tsjetsjenië. Die operatie leek weinig succes te hebben. Aan het eind van de middag meldden Russische media dat er slechts twee rebellen waren gedood. Alleen bij het plaatsje Galasjki aan de Tsjetsjeense grens was de Russische paramilitaire politie volgens het persbureau ITAR-Tass in hevig gevecht met een terugtrekkende rebellengroep.

De Russische president Vladimir Poetin reageerde op de gebeurtenissen in Ingoesjetië met de oproep aan de Russische troepen om de rebellen „te vinden en te vernietigen. De mannen die levend gepakt kunnen worden moeten voor de rechter verschijnen”, aldus Poetin.

Zo’n honderd rebellen vielen maandagavond laat het ministerie van Binnenlandse Zaken en het hoofdkwartier van de douane in Nazran binnen. Volgens de woordvoerder van het Russische leger in Tsjetsjenië, Ilja Sjabalkin, was de aanval zeker het werk van Tsjetsjeense rebellen, maar waren er ook Ingoesjetische strijders bij betrokken.

Bij de aanval in Nazran kwamen de minister van Binnenlandse Zaken in Ingoesjetië, Aboekar Kosjtojev, de onderminister van Binnenlandse Zaken, de minister van Volksgezondheid en twee hoofdofficiers van justitie om het leven.

Volgens de Tsjetsjeense minister van Binnenlandse Zaken, Aloe Alchanov, die in augustus met steun van het Kremlin deelneemt aan de presidentsverkiezingen in Tsjetsjenië, is het zeker dat de moslimextremistische Tsjetsjeense rebellenleider Sjamil Basajev achter de aanval op Ingoesjetië zit. Maar de separatistische Tsjetsjeense president Aslan Maschadov had ook nieuwe tactieken aangekondigd.