Kerk in Brüchermühle gesticht na overname benzinepomp
Hij stond aan de wieg van een 25 nieuwe gemeenten in Duitsland. In totaal traden ongeveer duizend mensen met een niet-kerkelijke achtergrond toe. Wat is het geheim?
Prof. dr. Johannes Reimer is in veel opzichten bijzonder. Hij is geboren in Siberië, spreekt negen talen en hij veranderde van atheïst in christen. Onlangs sprak hij in Arnhem tijdens een conferentie over kerkstichting. In de pauze had hij tijd voor een gesprek, in het Duits, zijn moedertaal. Zijn werk heeft met zijn afkomst te maken, zo bleek.
Reimer werd in 1955 in een Siberisch dorp geboren. Zijn ouders waren daar door de Russen na de oorlog in een interneringskamp gestopt. Het lukte hen drie jaar later te vluchten, waarna ze in Oezbekistan terechtkwamen. In 1967 ging het gezin naar Estland. Reimer, die overtuigd atheïst was, kwam op de universiteit twee christelijke jongens tegen die hem probeerden te bekeren. Ze daagden hem uit om de Bijbel te lezen. „Ik las het Nieuwe Testament in een nacht uit en kwam erachter dat alles wat ik over Jezus wist, onjuist was. Hij was heel anders dan ik ooit gedacht had.”
Bijbelschool
Na een lange zoektocht en een paar jaar strafkamp vanwege zijn christen-zijn werd Reimer in 1967 gedwongen het land te verlaten. Hij volgde in Duitsland een Bijbelschool en in de Verenigde Staten en Zuid-Afrika een theologische studie. Na de Wende in 1989 stond de theoloog met anderen aan de basis van de eerste christelijke theologische universiteit in Litouwen, de LCC International University. Op dit moment is hij als hoogleraar missiologie verbonden aan de Theologische Hogeschool Ewersbach van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Duitsland.
Een van zijn ”drives” is het stichten van nieuwe, evangelische gemeenten. Het concept daarvoor is in Zuid-Afrika ontwikkeld. Het model gaat uit van het belang van het gezin en de gemeenschap. Dat is een correctie op de nadruk die in het Westen gelegd wordt op het individu.
Het idee van deze ”Familiengemeinde” is dat een aantal gezinnen zich vestigt in een wijk en daar contacten legt met de buurt. Dat kan door een praatje te maken, mensen uit te nodigen voor een verjaardag of hen te helpen met het invullen van papieren om iets bij de gemeente aan te vragen. „Het gaat erom vertrouwen te winnen en niet om te evangeliseren”, zegt Reimer. „De gesprekken over het Evangelie ontstaan vanzelf.”
Koekjes bakken
Pas als de tijd rijp is –en dat kan zomaar een paar jaar duren– wordt er een kerk gesticht, een kerk voor de wijk. Die kerk organiseert van alles voor de buurt en belegt laagdrempelige diensten, aanvankelijk soms in de vorm van een concert of een lezing.
Prof. Reimer stond aan de wieg van een dergelijke kerkstichting in Brüchermühle, een dorp zonder kerk en met iets minder dan 2000 inwoners, in de omgeving van Keulen. Vijf gezinnen, waaronder dat van Reimer, gingen er wonen en maakten contact met de dorpelingen. „Dat ging snel”, zegt de kerkstichter. „We bakten koekjes en gingen daarmee naar de buren om kennis te maken. We nodigden hen uit voor onze verjaardag en voor die van onze kinderen. In de zomer hebben we gebarbecued.
Na een jaar, toen er vertrouwen was, zijn we een samenwerkingsproject begonnen. We hebben met z’n allen een benzinepomp overgenomen. Het geld dat we ermee verdienden, stopten we in projecten voor het dorp. We organiseerden bijvoorbeeld een balletschool en een muziekschool voor de kinderen. De dorpsbewoners waren enthousiast. Hierna konden we over de noden en problemen van de dorpelingen beginnen en kijken wat we eraan konden doen.”
Hoe kwam het gesprek op Jezus?
„Als we samen aten begonnen we met gebed. Ik had altijd een shirt aan waarop stond ”Gott ist in” (”God is erbij”). Mensen vroegen wat het betekende. De vragen kwamen vanzelf. We gingen er altijd op een voorzichtige, niet agressieve manier op in. Langzamerhand ontstond er ruimte voor het stichten van een kerk in het dorp.
Bekering is meestal een langdurig proces. Ongelovigen moeten aan hun ongeloof lijden. Ze moeten in een toestand komen dat ze gered willen worden en dat ze hun zonden belijden en Jezus aannemen. Hier gaat doorgaans een periode van twee à vier jaar overheen.”
Is er sprake van groei?
„De kerk startte in 2001. In het begin ging het langzaam. De eerste drie jaar kwamen er minder dan tien mensen per jaar tot geloof. In het vierde jaar kwam de doorbraak: toen nam het aantal leden toe tot 227. Op dit moment zijn het er 350. Behalve deze gemeente zijn er in de omgeving nog twee gemeenten gesticht. In totaal tellen deze Freie Evangelische Gemeinden nu ongeveer 1000 leden die gedoopt zijn.”
Komen zij uit de wereld of uit andere kerken?
„De overgrote meerderheid was eerder niet-christelijk. We nemen in principe geen overlopers van andere kerken aan, tenzij met toestemming van de gemeente waar ze vandaan komen. We hadden in een van de gemeenten een goede samenwerking met de plaatselijke lutherse kerk. Komt de zoon van de lutherse predikant bij ons tot geloof! We hebben hem terugverwezen naar zijn vroegere gemeente maar hij wilde niet. We hebben hem niet geweigerd.”
Gebeurt dit alleen in Duitsland?
„Het gebeurt in Duitsland maar ook in Zwitserland, Oostenrijk, Italië en veel andere landen. Overal komen mensen tot geloof.”