Carnaval, feesten voor het vasten
Brabanders, Limburgers en volk van boven de rivieren gaan de komende dagen weer los. Het carnaval begint en dat betekent maximaal vijf dagen feest.
De dagen van de carnavalsviering zijn afhankelijk van de wisselende datum waarop Pasen valt. De zevende zondag voorafgaande aan paaszondag is carnavalszondag.
Voor het woord carnaval bestaan verschillende verklaringen. Een daarvan is dat het uitbundige feest een relatie heeft met de vastentijd: carne vale betekent vlees vaarwel.
Feesten voor het vasten gebeurde al in de middeleeuwen. Maar pas in de zeventiende eeuw staat de term carnaval in Europa voor feesten met vermommingen, ommegangen, de instelling van een spotheerschappij met een eigen hiërarchie (de prins) en uitbundig eten en drinken.
De carnavalsprins neemt op carnavalszaterdag of -zondag voor drie dagen de macht over van de burgerlijke autoriteiten. Meestal gebeurt dat met een symbolische sleuteloverdracht door de burgemeester aan de prins. Belangrijk onderdeel is de carnavalsoptocht, de zegetocht van Prins Carnaval met praalwagens en orkesten.
Op dinsdag wordt rond middernacht in veel plaatsen een afsluitingsritueel gehouden. Carnavalsmascottes en -symbolen worden dan verbrand, begraven of verdronken. Op aswoensdag wordt het dagelijkse leven weer opgepakt. Aswoensdag is het begin van de rooms-katholieke vastentijd.
De website feestkleding365.nl houdt elk jaar na afloop van het carnaval een onderzoek onder de feestvierders. Hier zijn enkele uitkomsten uit 2017, er werden 1400 mensen bevraagd.
De drie populairste steden om carnaval te vieren zijn Breda, Eindhoven en Maastricht.
Van de ondervraagden trekt 26 procent de maximale vijf dagen uit voor het carnavalsfeest. Het zijn vooral de inwoners van Brabant en Limburg die dit doen. Randstedelingen houden het bij slechts één dag.
Bijna vier op de tien feestvierders drinkt gemiddeld meer dan tien glazen alcohol per dag tijdens carnaval. Vooral mannen zijn zware drinkers. Iets meer dan 10 procent van de ondervraagden blijft nuchter.
Slechts 5,3 procent van de feestvierders is bang voor eventueel terrorisme tijdens carnaval. De bezoekers maken zich vooral druk om ruzies en geweld (14,2 procent) en om zakkenrollers (6,4 procent).
10,4 procent van de ondervraagden is weleens vreemdgegaan. In Limburg zijn het vooral mannen die dit doen, terwijl de Brabantse vrouwen vaker een scheve schaats rijden. Vreemdgaan tijdens carnaval betreft vooral zoenen. 11 procent gaat ‘all the way’.