Experts: Te vaak online zijn, vraagt actie van thuisfront
Is facebooken of snapchatten het nieuwe gokken; iets waar je achteloos aan begint, maar van lieverlee zwaar verslaafd aan kunt raken? En zo ja, wordt het dan geen tijd voor een speciale therapie?
Online gaan zonder dat je het eigenlijk wilt. Instellingen voor verslavingszorg hebben inmiddels ervaring met ouders en/of kinderen die dwangmatig gebruik ervaren en de ggz-behandelaar om begeleiding vragen, bleek maandag uit een rondgang door het Algemeen Dagblad.
Lastig? In zekere zin wel, zegt verslavingsexpert Rob Bovens, werkzaam bij Tilburg University. „Je beeldscherm gebruiken maakt inmiddels deel uit van ons dagelijks leven. Het is lastig te bepalen wanneer de grens van disfunctioneel gebruik is bereikt.” Zorgverzekeraars zijn argwanend als hulpverleners als diagnose „beeldschermverslaving” stellen, vermoedt Bovens. „Er zijn nog geen behandelvormen waarvan de effectiviteit een-op-een is aangetoond. Bovendien, steeds meer ggz-hulp wordt online aangeboden. Dat roept de vraag op hoe bevorderlijk dat is voor deze groep.”
Overmatig beeldschermgebruik heeft zeker problematische kanten, zegt publicist en behandelaar Herm Kisjes, werkzaam bij GGZ Momentum in Veldhoven. „Denk aan concentratieverlies of gebrek aan slaap. Ons Facebook- en WhatsAppgebruik wordt mede gestuurd door commerciële programmeurs. Dat is zorgelijk.”
Kisjes, bekend van de bestseller ”Socialbesitas” uit 2013, benadrukt dat dwangmatig schermgebruik in de ggz nu al aan de orde komt. „Bijvoorbeeld wanneer mensen hun iPhone gebruiken om klachten of gevoelens te onderdrukken. De diagnose kan dan bijvoorbeeld een depressie zijn.”
Of telefoonverslaving een aparte stoornis moet worden, vindt Kisjes lastig. „Je ziet wel een lichte toename van bijvoorbeeld jongeren met problemen, maar is meer preventie, op school en thuis, niet veel effectiever? Ik krijg weleens het idee dat ouders het telefoongebruik eerst helemaal los laten en pas wanneer het uit de hand loopt proberen kaders te stellen. Dan denk ik: Draai het eens om.”