De regering in Washington heeft bij herhaling gezegd geen plannen voor een aanval op Cuba te hebben, maar is wel bezig het beleid tegenover het regime in Havana aan te scherpen. In combinatie met de oorlog in Irak vormen de restrictieve maatregelen voor Castro kennelijk voldoende redenen om aan de alarmbel te trekken. Hij waarschuwde tegen „krankzinnige avonturen zoals een chirurgische operatie of een uitputtingsoorlog” en zei dat Bush zo’n oorlog nooit kan winnen. „Hier treft u geen verdeeld volk aan.”

Castro voerde het woord tijdens een betoging van enkele tienduizenden Cubanen voor de Amerikaanse missie in Havana. Het protest gold nieuwe maatregelen van de regering-Bush waardoor het voor Amerikaanse burgers, onder wie Cubaanse ballingen, aanzienlijk moeilijker wordt het eiland te bezoeken en geld over te maken naar Cubaanse verwanten. De betogers, voor een deel fabrieksarbeiders en scholieren, waren door de autoriteiten opgetrommeld.

De maatregelen, die op 30 juni van kracht worden, houden onder meer in dat Cubaanse Amerikanen nog maar eenmaal in de drie jaar in plaats van jaarlijks hun familieleden in Cuba mogen bezoeken. Ook mag uitsluitend nog maar geld worden overgemaakt naar ouders, grootouders, broers en zusters, echtgenoten, kinderen en kleinkinderen en niet meer naar ooms, tantes, neven en nichten.

Conservatieve Cubaanse ballingen verwelkomen de maatregelen, maar anderen, zoals nieuwe immigranten, hebben er moeite mee. De nieuwkomers hebben veelal nog familieleden op het eiland.

De maatregelen maken het voor niet-Cubaanse Amerikanen moeilijker Cuba te bezoeken. Zo krijgen studenten niet langer toestemming om naar Cuba te reizen voor cursussen die minder dan tien weken duren. Daarmee komt er een einde aan de kortdurende reizen met bestemming Cuba die veel Amerikaanse universiteiten organiseerden.