De eerste oefening betrof het bestrijden van zelfmoordaanslagen op oorlogsschepen. Daarbij werden Nederlandse, Poolse en Turkse fregatten door Britse mariniers in kleine boten `aangevallen’ op het moment dat ze net vanuit de marinehaven Faslane de rivier de Clyde op voeren. Kapitein Aaron Fisher van de Fleet Protection Group Royal Marines zei dat grote oorlogsschepen op plekken waar zij moeilijk wendbaar zijn soms maar dertig seconden de tijd hebben om te reageren op een aanval van een of meer kleine bootjes. De oefening leert onder andere dat in zo’n geval relatief kleine wapens de beste verdediging bieden. Bij de oefening schoten matrozen met losse flodders op commando’s die met snelheden tot 95 kilometer per uur op hun schepen af kwamen varen.

Het onderdeel FIA – Fast Inshore Attack – is aan de marineoefening toegevoegd na de aanslag van 2000 op het Amerikaanse fregat USS Cole in Jemen, waarbij zeventien matrozen omkwamen.

De rest van de oefeningen vindt plaats op veertien verschillende locaties langs de Schotse westkust, van de Hebriden in het noorden tot Galloway in het zuiden.