Waarom de vorming van een nederislam een slecht idee is
In Congo vervult de kerk een grote rol in de oppositie tegen het regime van president Joseph Kabila. De waarde daarvan onderstreept het belang van een principiële scheiding van kerk en staat.
In een grote hal in Rijswijk bedachten 2000 Nederlanders vorige week „oplossingen voor de multiculturele samenleving.” Ze waren bijeen voor een „nationaal debat” van de organisatie De Nederlandse Leeuw over immigratie en integratie. Na afloop presenteerde de organisatie een top tien aan oplossingen, waaronder de volgende: „Ontwikkeling van de verlichte nederislam ten koste van de radicale islam.”
Het is een oplossing die nogal wat vragen oproept. Want wie moet die „verlichte nederislam” gaan ontwikkelen? Is dat, geheel in lijn met de scheiding van kerk en staat, een taak voor de overheid? Moet die een commissie nederislam instellen? En wie gaat de aldus vastgestelde religie vervolgens de moskeeën in brengen?
Het is natuurlijk wel duidelijk dat de zaal paal en perk wilde stellen aan religieuze opvattingen die een gevaar voor de samenleving vormen, maar het middel is hier erger dan de kwaal. Want waarom zou de staat China dan ook geen commissie mogen opzetten om een „communistisch geïnspireerd Chinees christendom” te ontwikkelen? En komt er dan ook een Haagse commissie die het orthodoxe christendom in Nederland in lijn met de verlichting moet brengen?
Een overheid gaat niet over de inhoud van een religie, mits die zich binnen de kaders van de rechtsstaat beweegt. Die basis moet voldoende zijn en biedt ook aanknopingspunten om, waar nodig, in te grijpen. Het gaat hier dus maar niet enkel om het tegengaan van radicale uitingen van de islam, maar om een principiële discussie.
Wat de scheiding van kerk en staat in de praktijk kan betekenen, laat de situatie in Congo zien. Het enorme Afrikaanse land verkeert al sinds 2016 in een diepe crisis als gevolg van het feit dat president Joseph Kabila grote moeite heeft om los te komen van het pluche. Grondwettelijk gezien had hij al in 2016 moeten opstappen, maar verkiezingen voor zijn opvolging zijn er nog steeds niet geweest.
Oppositionele geluiden verdragen de autoriteiten intussen moeilijk. De oppositie is op haar beurt sterk verzwakt door interne verdeeldheid en het ontbreken van een duidelijke visie.
In die leemte vervult de Congolese kerk een bijzonder belangrijke rol. Ze verzet zich luid en duidelijk tegen het ongrondwettelijke gedrag van de regering en faciliteert betogingen. De kerk treedt bovendien op als bewaker van een eind 2016 gesloten akkoord tussen oppositie en regering. Ze verdedigt hiermee basale rechten.
De kerk is hier in de eerste plaats de Rooms-Katholieke Kerk, van wie ruwweg de helft van de Congolese bevolking lid is. Ze heeft gezag genoeg om repressie te weerstaan en is door haar nationale presentie een van de weinige verbindende factoren in het land. Maar ook protestanten en moslims stellen zich steeds kritischer op ten opzichte van het regime.
Deze rol vervult de kerk niet alleen in Congo, maar in veel andere landen. Ook in Zuid-Sudan laat de kerkleiding bijvoorbeeld soms zeer kritisch van zich horen. Natuurlijk zijn er ook voorbeelden van kerken die hun profetische rol veronachtzamen en de macht omhelzen. Maar tornen aan de vrijheid van religie is te allen tijde spelen met vuur.