Islam geen belemmering voor EU–lidmaatschap
De islam in Turkije is geen obstakel voor een eventuele toetreding van Turkije tot de Europese Unie. De scheiding tussen kerk en staat is in Turkije strikter dan in de meeste huidige EU–landen. Dat stelde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) maandag in het rapport ’De Europese Unie, Turkije en de islam’.
De kleine zeventig miljoen inwoners van Turkije zijn voor het overgrote deel moslim. Turkije wil al 41 jaar bij de Europese Unie komen. De regeringsleiders van de huidige 25 EU–landen beslissen in december, onder Nederlands voorzitterschap, of en wanneer de echte toetredingsonderhandelingen beginnen.
De WRR, een denktank voor de regering, heeft uit eigen initiatief onderzoek gedaan naar de verhouding tussen islam en staat in Turkije. Directe aanleiding voor het onderzoek was de soms negatieve beeldvorming over de islam en de vele misverstanden in Nederland over moslimland Turkije.
„Wij hebben het idee dat de discussie niet goed verloopt", zei voorzitter van de WRR prof. M. Scheltema in een toelichting. Niet alleen de man van de straat, maar ook pers en politiek laten zich in het debat door de islam beïnvloeden. „Mensen denken soms dat een islamitisch land niet in de Europese Unie thuishoort. Er bestaat angst voor de islam."
Volgens Scheltema mag de islam geen onderwerp van discussie zijn in het debat over de toetreding van Turkije. „Zo denken veel mensen dat Turkije tegen de scheiding van kerk en staat zou zijn. Niets is echter minder waar: het land kent zo’n scheiding al heel lang, en verbiedt bijvoorbeeld religieuze symbolen in overheidsfuncties en openbare gebouwen. Zulke misverstanden mogen de discussie over een eventueel Turks EU–lidmaatschap niet vervuilen."
De Raad stelt in haar rapport dat ’de islam’ en ’de moslim’ niet bestaan. „De islam in Turkije kent heel veel verschillende stromingen, net als het christendom. Genoeg reden dus om te spreken van een Turkse islam, die een geheel eigen ontwikkeling en verhouding met de staat kent", aldus de WRR.
Volgens de Raad is de Turkse staat is al sinds de jaren twintig grondwettelijk gevrijwaard van religieuze invloed en kent in dit opzicht een minstens zo strikte scheiding met de religie dan Frankrijk, het land waardoor het zich op dit terrein liet inspireren. Ook het Turkse rechtsstelsel is al sinds de jaren twintig geheel geseculariseerd, en religieuze symbolen zijn sindsdien zelfs volledig verbannen uit overheidsruimten.
De WRR ziet juist een probleem in omgekeerde richting. De staat heeft een te grote invloed op de godsdienst. Zo zijn Turkse imams in overheidsdienst. Maar ook elders in Europa hebben staten een vinger in de pap als het gaat om religieuze aangelegenheden.
Turkije moet volgens de WRR net als vorige toetreders beoordeeld worden volgens de zogeheten Kopenhagen–criteria, zoals de economie, de rechtsstaat, democratie en grondrechten. „Onder de grondrechten valt de vrijheid van godsdienst. Dat is diep geworteld in Europa. Daarom mag je een land niet uitsluiten op grond van religie", aldus Scheltema.