Het openbaar ministerie had tegen R. acht jaar gevangenisstraf geëist wegens doodslag en mishandeling. Het had tegen de moeder wegens medeplichtigheid anderhalf jaar, waarvan een halfjaar voorwaardelijk, geëist.

Het kind, dat op 16 april vorig jaar door El A. en R. naar het ziekenhuis werd gebracht, bleek bij aankomst al te zijn overleden. Volgens de artsen was zijn dood het gevolg van mishandeling. Voor de rechtbank stond vast dat de letsels in de uren voor de dood van het kind moesten zijn ontstaan, toen hij alleen met R. en El A. in huis was. Maar geen van beiden had een verklaring voor het ontstaan van het letsel.

Volgens de rechtbank was niet vast te stellen wie van de verdachten wat had gedaan, waardoor niet bewezen kon worden dat één van hen of zij samen verantwoordelijk waren voor de dood van het kind. Ook van de beschuldiging van eerdere mishandelingen van het jongetje werd het tweetal vrijgesproken, omdat niemand had gezien dat het kind werd mishandeld.

Er was, voor het overlijden van het kind, een onderzoek in gang gezet naar een mogelijke stollingsziekte bij het jongetje, die zijn blauwe plekken zouden kunnen verklaren. Door zijn dood was dat onderzoek nooit afgerond.