Kerk & religie

Thomasbeeld

Johannes 14:5

John Brown
16 January 2018 08:29Gewijzigd op 16 November 2020 12:24

„Thomas zei tot Hem: Heere, wij weten niet, waar Gij heengaat, en hoe kunnen wij de weg weten?”

Thomas viel lichtvaardig en ongelovig uit, zoals hij gewoonlijk deed (Johannes 11:16; Johannes 20:25) en sprak zijn Meester vaak tegen, zeggende (vers 5): Wij weten niet waar Gij heengaat, en hoe kunnen wij de weg weten? Daarin hebben wij een beeld van vele gelovigen, die meer genade en kennis van God en Christus kunnen hebben dan zij wel kunnen zien of erkennen wat zij geestelijk hebben. Dit gevoel van hun vele gebreken en grote onwetendheid ontstaat, hetzij door verzoeking, inwendige ongeremdheid, hetzij door sterke begeerten naar meer, hetzij door klaarder ontdekkingen van de uitgestrektheid van het Voorwerp, hetzij door misvattingen van de ware natuur der genade, hetzij door het verachten van de dag der kleine dingen, hetzij door gebrek aan onderscheiden begrip van de werkingen der genade, of door gebrek aan verstand en aan de rechte opvatting der genade, in haar onderscheiden uitgangen en werkingen, onder verscheiden benamingen.

Daarop neemt Christus naar zijn gewone wijze de gelegenheid waar om voor hen die grond van troost verder open te leggen en hun de ware weg te tonen om tot de Vader te komen, opdat zij daardoor mochten geholpen worden, zodat zij zien dat zij zulke vreemdelingen omtrent de weg niet waren zoals zij wel meenden. Tegelijk verklaart Hij en stelt Hij voor de eigenschappen en voortreffelijkheden van deze weg, als de ware en de levende Weg.

John Brown, predikant te Wamphray

(”Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven”, 1667)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer