Migrant moet tij bij CU helpen keren
De ene na de andere verkiezingsnederlaag leed de ChristenUnie sinds haar ontstaan in 2001. Door nieuwe doelgroepen aan zich te binden, wil de partij het tij keren. Vooral het potentieel van 750.000 christenmigranten geeft hoop.
„Samen in de Naam van Jezus, heffen wij een loflied aan.” Het openingslied van de migranten-talkshow in ’smeltkroes’ Den Helder draagt het temperament van de kleurrijke zaal. Het zogeheten Rainbow-koor heeft vóór het welkom al een swingend voorbeeld gegeven. De aanwezigen van de Tamil-gemeenschap, de Molukse evangelische gemeente, de Antilliaanse Pinkstergemeente, de Zuid-Amerikaanse gemeenschap en de Antilliaanse Philadelphia-gemeente sluiten er enthousiast bij aan.
Even daarna krijgen ze te maken met cabaretier Marcello Stewart, alias dr. Johnny Love. De goedlachse EO-medewerker valt binnen met de mededeling dat hij de „eerste zwarte president” van Nederland wil worden. Hij neemt zijn publiek mee op reis langs een bulderende charismatische prediker in Amerika via dansende christenen in Afrika naar stijve gereformeerden in Nederland. Hij eindigt serieus: „Wat mooi: vanuit heel verschillende culturen dienen we dezelfde God.” „Amen”, bevestigt de zaal.
„Muziek, humor en een stukje politiek, het blijkt een geweldige combinatie”, aldus Joël Voordewind, leider van de zogeheten ”permanente campagne” van de ChristenUnie. Zijn team gebruikt het stramien ook voor de twee andere doelgroepen die het wil bereiken: vrouwen en jongeren. Donderdagavond gaf ”dr. Johnny Love” samen met zanger Gerald Troost nog acte de présence in Drachten, waar baptistenpredikant O. Bottenbley enkele tientallen van ’zijn’ jongeren bij elkaar getrommeld had.
Ook op de Pinksterconferentie, onlangs in Biddinghuizen, bleek het te werken. „We hadden daar 600 mensen in een tent”, vertelt Voordewind. „Tweehonderd hebben we er moeten wegsturen, omdat het te vol werd.” Al die jongeren krijgen de boodschap over het belang van christelijke politiek in Nederland mee. Op de Pinksterconferentie gebeurde dat door partijleider Rouvoet, in Drachten door kamerlid Huizinga-Heringa. Ook in Den Helder luisterde men vrijdagavond naar Huizinga.
„Het werk van die 150 kamerleden is zó belangrijk”, aldus de politica. „Als u stemrecht heeft, is het dus niet handig om dat niet te gebruiken. Als ChristenUnie zijn we geen grote partij, maar wel een partij met grote idealen. We willen eraan bijdragen dat Gods geboden worden gehouden in Nederland. We willen Gods Woord, de Bijbel, vertalen in de politiek. Heel bewust dragen we in onze partijnaam de naam van Christus. In de politiek willen we iets van Hem laten zien.”
Een jaar lang is de ChristenUnie al bezig met de christenmigranten. Naar het gevoel van het permanente campagneteam moet hier een groot potentieel liggen. De Stichting ”Samen Kerk in Nederland”, koepelorganisatie van de niet-westerse kerken, schat het aantal christenmigranten in Nederland op ongeveer 750.000, waaronder 200.000 protestanten. Puur getalsmatig bezien zijn ze goed voor elf zetels bij kamerverkiezingen. Op het eerste gezicht past een groot deel goed bij de ChristenUnie.
Een pilotstudie van Yoram Klaveren, student godsdienstwetenschap aan de Vrije Universiteit, bevestigt dat. In nauwe samenwerking met het campagneteam van Voordewind enquêteerde en interviewde Klaveren een vijftigtal leden van de Maranatha-ministries-gemeente in Almere. Tijdens een stage bij de ChristenUnie zal hij het onderzoek aanzienlijk verbreden, maar de resultaten uit de pilotstudie die hij deze week aandroeg, zijn al veelbelovend.
Van de vijftig kerkleden gaven er 46 aan dat zij van alle partijen het liefst op de ChristenUnie zouden stemmen. Probleem is alleen dat de meesten (28) helemaal niet naar de stembus zouden gaan. Slechts twee mensen zouden zeker gaan stemmen als er zeer binnenkort verkiezingen zouden zijn. Reden voor deze uiterst matige ’opkomst’ is een groot gebrek aan vertrouwen in de politiek, zo bespeurde Klaveren in de interviews die hij afnam.
Met wat inspanning zou de ChristenUnie dat vertrouwen best kunnen wekken, denkt Klaveren. Hij doet het voorstel om via individuele leden -één of twee per gemeente- banden te slaan met de migrantenkerken. Een soort ChristenUnie-ambassadeurs, zou je het kunnen noemen. Wat volgens Klaveren ook zou helpen, is wat kleur op CU-kandidatenlijsten. „Nu zijn het vaak vooral witte mannen. Een Surinamer, een Antilliaan of een Ghanees kan functioneren als herkenningspunt.”
„Drie van de 150 zetels is toch een beetje karig”, houdt Yvette Lont, migrante en lid van een Amsterdamse deelraad, de zaal in Den Helder voor. „Dat moeten er minstens zeven zijn.” „Ik vertel u”, voegt Joël Voordewind toe, „hadden we vijf of zes zetels gehad, dan hadden we nu waarschijnlijk in het kabinet gezeten.” Kamerlid Huizinga herhaalt het, maar voegt er iets aan toe. „Vanavond vragen we niet alleen uw stem. We vragen vooral ook uw gebed.”