Kamp en zijn militaire top hielden de briefing om kamerleden feitelijke antwoorden te geven op vragen over de veiligheidssituatie en de risico’s voor de Nederlandse militairen. Het kabinet besloot vorige week de Nederlandse missie in Irak met uiterlijk acht maanden te verlengen.

Een kamermeerderheid zal hier dinsdag mee instemmen. SP en GroenLinks zijn tegen, de LPF wil geen verlenging met acht maanden. De PvdA zal zich naar verwachting aansluiten bij de partijen die instemmen met de missie.

Als oorzaken voor zijn zorgen noemde Kamp dat de verhoudingen tussen Koerden, sjiieten en soennieten in Irak de komende periode „scherper” kunnen worden. Ook vreest hij verdeeldheid binnen de grootste bevolkingsgroep, die van de sjiieten.

Kamp zei zeker in de aanloop naar de soevereiniteitsoverdracht van de Amerikanen aan de Iraakse interim-regering op 30 juni rekening te houden met meer aanslagen en incidenten. Dat geldt ook voor de periode van de ramadan, in november, en voor de periode rond de verkiezingen, volgend jaar januari.

Kamp was een stuk positiever gestemd over de provincie al-Muthanna, waar ongeveer 1350 Nederlandse militairen actief zijn. Wel is hier een hoge werkloosheid en zijn er problemen met de elektriciteitsvoorziening, drinkwater en de brandstoftoevoer. Maar al met al is het in al-Muthanna sinds een reeks van aanslagen in april en mei weer relatief rustig, aldus Kamp. Bij een van die aanslagen, op 10 mei, kwam de Nederlandse sergeant Dave Steensma om het leven.

Kamp zei verder te hopen dat Frankrijk en Duitsland een bijdrage gaan leveren aan de bescherming van personeel van de Verenigde Naties dat binnenkort terugkeert naar Irak. Die landen waren tegen de Amerikaanse oorlog in Irak en weigerden tot nog toe bij te dragen aan de stabilisatiemacht in het land.